ECLI:NL:RBDHA:2023:20289
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep
In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Jemenitische nationaliteit, op 2 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 18 maart 2022. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 21 november 2023 een besluit genomen op de aanvraag. Op 1 december 2023 heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op dit verzoek, waarop de staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker, en heeft in een bericht van 14 december 2023 toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te betalen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.