ECLI:NL:RBDHA:2023:20339

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
NL23.27606
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Colombiaanse jongvolwassene wegens gebrek aan gegronde vrees voor vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2023 wordt het beroep van eiseres, een Colombiaanse jongvolwassene, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres had op 21 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 31 augustus 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond. De rechtbank behandelt het beroep samen met dat van de broer van eiseres, die ook problemen heeft ondervonden met een gewapende bende in Colombia. Eiseres stelt dat zij en haar broer bedreigd zijn door bendeleden en vreest voor haar leven bij terugkeer naar Colombia.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de verklaringen van eiseres over haar identiteit en de problemen van haar broer geloofwaardig acht, maar dat er onvoldoende bewijs is voor een gegronde vrees voor vervolging. De staatssecretaris concludeert dat eiseres bescherming had kunnen zoeken bij de Colombiaanse autoriteiten, wat de rechtbank bevestigt. Eiseres betoogt dat het zoeken naar bescherming gevaarlijk is, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat dit bij voorbaat zinloos of gevaarlijk is.

Daarnaast wordt het beroep op het jongvolwassenenbeleid afgewezen, omdat eiseres in staat wordt geacht om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims goed te onderbouwen en de mogelijkheden voor bescherming in hun land van herkomst te overwegen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27606

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.A.W.A. Vissers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. I. Lohmann-Kamphuis).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en de weigering haar een verblijfsvergunning regulier te verlenen. Eiseres stelt van Colombiaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2003. Zij heeft op 21 maart 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 31 augustus 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond en geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2023 samen met het beroep van de broer van eiseres [1] tegen een besluit van dezelfde datum op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag en de weigering om aan eiseres een verblijfsvergunning regulier te verlenen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is ongegrond
.De afwijzing van de asielaanvraag en de weigering om aan eiseres een verblijfsvergunning regulier te verlenen blijven in stand. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. De broer van eiseres had een kapsalon in Colombia. Op [datum] 2022 werd hij bedreigd en afgeperst door leden van de lokale gewapende bende [naam] . Ook is hij ontvoerd en mishandeld door hen. Er zijn bendeleden bij eiseres thuis geweest die haar hebben geprobeerd te misbruiken. De broer van eiseres wist te ontsnappen en is vervolgens naar zijn oma in [plaats] gegaan waar hij een maand verbleven heeft. Daarna zijn eiseres en haar broer samen naar Nederland gevlucht, omdat hun moeder hier woont. Eiseres vreest bij terugkeer naar Colombia vermoord te worden.
Het bestreden besluit
5. De staatssecretaris vindt de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. Ook acht de staatssecretaris de verklaringen over de problemen die haar broer heeft met de lokale bende geloofwaardig. De staatssecretaris oordeelt echter dat eiseres geen gegronde vrees voor vervolging heeft. Eiseres had om bescherming bij de Colombiaanse autoriteiten kunnen vragen. Daarom wijst de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres af als ongegrond. Het beroep van eiseres op het jongvolwassenbeleid volgt de staatssecretaris niet en daarom wordt aan eiseres ook geen verblijfsvergunning regulier verleend.
Heeft eiseres voldoende aannemelijk gemaakt dat een verzoek om bescherming bij voorbaat zinloos of gevaarlijk is?
6. Eiseres betoogt dat het zoeken van bescherming gevaarlijk is voor haar en haar gezinsleden. Haar broer is in Colombia bedreigd en afgeperst door leden van een gewapende bende. Van haar kan daarom niet verwacht worden dat zij bescherming zal zoeken bij de Colombiaanse autoriteiten. Ter onderbouwing verwijst eiseres naar een artikel van Vluchtelingenwerk Vlaanderen waarin wordt ingegaan op de uitspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen uit België (RvV) [2] , waarin staat dat het verschoonbaar kan zijn dat er geen aangifte is gedaan als iemand vreest voor zijn leven of dat van familieleden. Verder blijkt uit deze uitspraak dat het doen van aangifte slechts een van de elementen is die beoordeeld moeten worden bij de vraag of bescherming kan worden verkregen. De staatssecretaris stelt ten onrechte dat aan het door eiseres overgelegde artikel niet de waarde kan worden gehecht die zij daaraan wenst te hechten. Het artikel onderbouwt dat de bendecultuur enorm is in Colombia en dat deze bendes vaak nog meer macht hebben dan de autoriteiten. Verder wordt hiermee onderbouwd dat de bendes zich bezig houden met afpersingspraktijken, zoals in het geval van de broer van eiseres ook gebeurd is. Dit artikel dient dus ter onderbouwing van haar asielrelaas en moet worden meegenomen in de beoordeling. Daarnaast volgt uit het ambtsbericht [3] dat gewapende groeperingen geïnfiltreerd zijn in de verschillende overheidsinstanties en dat bescherming zoeken bij voorbaat zinloos of gevaarlijk is als het gaat om gewapende bendes. Hierbij is van belang dat de staatssecretaris de problemen met de bende geloofwaardig heeft geacht. De broer van eiseres heeft pas aangifte durven doen toen hij in Nederland was. Hij heeft op deze aangifte alleen een algemene reactie gehad dat zijn aangifte in behandeling genomen is. Eiseres betoogt verder dat er voor haar geen vestigingsalternatief is, omdat in elke Colombiaanse stad wel bendes gevestigd zijn die allemaal gelieerd zijn aan de guerrilla’s. Zij zal hierdoor nergens veilig kunnen wonen en altijd achterom moeten kijken. Bovendien kan men zich in Colombia niet zomaar ergens anders vestigen. Zeker niet als je uit [plaats] komt.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres onvoldoende aannemelijk gemaakt heeft dat een verzoek om bescherming bij de Colombiaanse autoriteiten voor haar bij voorbaat zinloos of gevaarlijk is. De verwijzing naar de uitspraak van de RvV leidt niet tot een ander oordeel, omdat de situatie in deze uitspraak verschilt van de situatie van eiseres. In de zaak waar het in die uitspraak om gaat is namelijk wel aannemelijk gemaakt dat het indienen van een klacht risico’s kan opleveren. De uitspraak kan daarom niet worden vergeleken met de aanvraag van eiseres. Verder is de rechtbank het met de staatssecretaris eens dat de stelling van eiseres dat bescherming zoeken bij voorbaat zinloos of gevaarlijk is, geen doel treft. Uit het ambtsbericht volgt dat het mogelijk is om aangifte te doen van een misdrijf. [4] Ook volgt hieruit dat er beschermingsmogelijkheden zijn voor individuen. [5] Dat in een land sprake kan zijn van corruptie, maakt niet dat hier in het geval van eiseres ook sprake van is. Dat zij dit op voorhand denkt is een aanname. Er zijn mogelijk ook andere organisaties waar eiseres zich tot zou kunnen wenden. Daarnaast heeft de broer van eiseres verklaard dat de politie onderzoek doet naar de bedreigingen, dus de stelling dat haar broer geen persoonlijke reactie heeft gekregen op zijn aangifte wordt door de staatssecretaris terecht niet aannemelijk geacht. Ook blijkt uit meerdere krantenartikelen dat de politie wel degelijk optreedt tegen bendeleden. [6] De staatssecretaris stelt zich verder terecht op het standpunt dat niet valt in te zien waarom eiseres niet in een ander deel van Colombia kan verblijven, nu niet is gebleken dat zij heeft te vrezen voor de centrale overheid of voor een groepering die landelijk opereert. Uit het ambtsbericht blijkt namelijk dat de bende waar eiseres voor vreest niet landelijk opereert. Ook heeft eiseres familie in Colombia die haar kunnen ondersteunen als zij zich vestigt in een ander deel van land.
Had de staatssecretaris het asielrelaas van de moeder van eiseres bij de beoordeling van haar asielaanvraag moeten betrekken?
7. Eiseres betoogt dat het asielrelaas van haar moeder relevant is, omdat haar moeder in Nederland al een verblijfsvergunning heeft op humanitaire gronden. Ook heeft zij problemen met iemand die contacten heeft met bendes en die haar chanteert. Dat eiseres niet precies weet waarom haar moeder uit Colombia vertrokken is, betekent niet dat haar verhaal niet relevant kan zijn voor de asielaanvraag van eiseres. Aan de staatssecretaris is uitdrukkelijk verzocht om het dossier van de moeder van eiseres bij de beoordeling van haar asielaanvraag te betrekken en te wachten met het besluit totdat het dossier van haar moeder was opgevraagd. De staatssecretaris heeft hier ten onrechte geen gehoor aan gegeven.
7.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres heeft verklaard dat zij niet weet waarom haar moeder naar Nederland is vertrokken. Van haar mag verwacht worden dat zij kan verklaren over de redenen van het vertrek van haar moeder. De asielmotieven van de moeder van eiseres zijn dusdanig abstract gebleven dat deze niet bij de beoordeling van de asielaanvraag van eiseres betrokken hoefden te worden. Daar komt bij dat op de zitting is gebleken dat de moeder van eiseres geen asielaanvraag in Nederland heeft ingediend. Zij heeft om humanitaire redenen een verblijfsvergunning gekregen. Van asielmotieven is dan ook niet gebleken.
Slaagt het beroep op het jongvolwassenenbeleid?
8. Eiseres betoogt dat zij een jongvolwassene is die deel uit maakt van het gezin van haar moeder. Het vertrek van haar moeder dient als peilmoment genomen te worden, omdat de moeder de referent is en het gaat om de uitreisdatum van referent.
8.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris heeft bij de beoordeling of sprake is van het jongvolwassenenbeleid ten onrechte niet meegewogen dat eiseres tot aan het vertrek van haar moeder tot het gezin van haar moeder behoorde. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit expliciet overwogen dat eiseres en haar moeder al jaren niet meer samenwoonden in Colombia. Uit de gehoren is dit echter niet gebleken. Op dat punt heeft eiseres gelijk. Maar de staatssecretaris heeft daarentegen wel voldoende gemotiveerd dat eiseres een eigen schoonheidssalon heeft waardoor zij in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Dit maakt dat alleen al hierom het jongvolwassenenbeleid niet op eiseres van toepassing is.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres mocht afwijzen en aan haar geen verblijfsvergunning regulier hoefde te verlenen. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL23.27605
2.RvV 8 oktober 2021, nummer 261.885, gepubliceerd op de website van het (Belgische) Agentschap integratie en inburgering.
3.Algemeen Ambtsbericht Colombia, maart 2022.
4.Algemeen Ambtsbericht Colombia, maart 2022, paragraaf 3.2.2.
5.Algemeen Ambtsbericht Colombia, maart 2022, paragraaf 3.6. e.v.
6.Semana, Golpe a Los Mondongueros, la banda delincuencial que operaba en Antioquia,