ECLI:NL:RBDHA:2023:20376
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de beëindiging van tijdelijke bescherming voor ontheemden uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. De rechtbank heeft op 10 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming te beëindigen, zoals eerder geoordeeld in een uitspraak van 30 oktober 2023. De rechtbank stelt vast dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, en dat de staatssecretaris niet verplicht is om een individueel gehoor af te nemen. De rechtbank overweegt dat de Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 niet dwingend voorschrijven in welke vorm een verblijfstitel moet worden verstrekt, en dat Nederland een systeem heeft geïmplementeerd waarbij ontheemden een asielaanvraag moeten indienen. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, aangezien de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat de beëindiging noodzakelijk is om druk op de opvangcapaciteit te verminderen en misbruik te voorkomen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.