ECLI:NL:RBDHA:2023:20378
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de beëindiging van tijdelijke bescherming voor ontheemden uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. De rechtbank behandelt het beroep, samen met een verzoek tot voorlopige voorziening, op 10 november 2023. De staatssecretaris heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming noodzakelijk is om de druk op de asielketen te verminderen. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de facultatieve groep, waaronder eiser valt, te beëindigen. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de rechtbank en de richtlijnen van de Europese Unie. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris niet verplicht is om een individueel gehoor af te nemen en dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Eiser's argumenten over de onjuiste implementatie van de richtlijn en het ontbreken van een legitiem doel voor de beëindiging worden door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Raad van State.