ECLI:NL:RBDHA:2023:20379
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de beëindiging van tijdelijke bescherming voor ontheemden uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. De rechtbank behandelt het beroep, samen met een verzoek tot voorlopige voorziening, op 10 november 2023. De staatssecretaris heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming noodzakelijk is om de druk op de asielketen te verminderen en dat dit besluit niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023, waarin is geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de facultatieve groep te beëindigen.
De rechtbank overweegt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met de Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. Eiser heeft geen voldoende onderbouwde argumenten aangedragen die de rechtbank zouden kunnen overtuigen van het tegendeel. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de beëindiging van de tijdelijke bescherming deugdelijk heeft gemotiveerd en dat de belangen van eiser niet zwaarder wegen dan de noodzaak om de asielketen te ontlasten. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.