ECLI:NL:RBDHA:2023:20416

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/09/656054 / JE RK 23-2184
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen in verband met medische toestand van de moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 december 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van drie kinderen, [naam01], [naam02] en [naam03]. De moeder van de kinderen is door haar medische toestand niet meer in staat om voor hen te zorgen, wat heeft geleid tot de noodzaak van een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderen verblijven momenteel bij hun grootmoeder, die instemt met het verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, om de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen zorgen hebben om hun moeder en dat er behoefte is aan passende hulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2023 is de situatie van de kinderen besproken, waarbij ook de zorgen over hun ontwikkeling aan bod kwamen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn vervuld, en heeft het verzoek toegewezen voor de duur van één jaar. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/656054 / JE RK 23-2184
Datum uitspraak: 7 december 2023
Beschikking van de kinderrechter tot een verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2009 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2015 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] ,
[naam03], geboren op [geboortedatum03] 2017 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam03] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam04],
hierna te noemen: de moeder,
wonende [woonplaats01] ,
[naam05],
hierna te noemen: de grootmoeder,
wonende te [woonplaats02] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam06],
hierna te noemen: de vader,
wonende [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 november 2023;
- het raadsadvies van 21 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de grootmoeder;
  • de vader;
- [naam07] , namens de gecertificeerde instelling.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting in raadkamer met [naam01] een gesprek gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

  • [naam01] , [naam02] en [naam03] zijn erkend door de vader.
  • De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam01] , [naam02] en [naam03] .
  • [naam01] , [naam02] en [naam03] verblijven bij de grootmoeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 12 januari 2023 de ondertoezichtstelling van [naam01] , [naam02] en [naam03] verlengd van 14 januari 2023 tot 14 december 2023, alsmede de machtiging verlengd [naam01] , [naam02] en [naam03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 14 januari 2023 tot 14 december 2023.

3.Het verzoek

De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] , [naam02] en [naam03] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens verzoekt de gecertificeerde instelling een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] , [naam02] en [naam03] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Het verzoek is als volgt gemotiveerd. Vanwege haar medische toestand is de moeder niet meer in staat om voor de kinderen te zorgen. [naam01] , [naam02] en [naam03] groeien nu op bij hun grootmoeder, samen met twee nichtjes en een neef. Het gaat goed met de kinderen bij de grootmoeder. Wel zijn er zorgen, met name over [naam03] en [naam01] . Bij [naam03] wordt gezien dat zij fantasie en werkelijkheid door elkaar haalt. [naam01] is de grenzen aan het opzoeken, bij zowel de grootmoeder als bij de vader. Ook is hij al in aanraking gekomen met de politie. De kinderen maken zich zorgen om de moeder en zij missen haar. Er is wekelijks contact tussen de moeder en de kinderen en de moeder wordt betrokken bij belangrijke momenten. Een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing is nodig om de plaatsing van de kinderen bij de grootmoeder en hun ontwikkeling te volgen. Naast pleegzorg is er aanvullende hulpverlening nodig voor de kinderen. Dit zal het komende jaar worden ingezet. Ook zal een gezagsbeëindigende maatregel worden verzocht bij de Jeugdbeschermingstafel.

4.De standpunten

De grootmoeder heeft ingestemd met het verzoek. Zij heeft aangegeven een zitting te wensen zodat zij eventuele vragen van de rechter kan beantwoorden.

5.De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] , [naam02] en [naam03] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW). De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt. Er zijn onverminderd zorgen over [naam01] , [naam02] en [naam03] . De kinderen hebben de afgelopen jaren veel meegemaakt, waaronder het wegvallen van hun moeder als hoofdopvoeder. Zij was, vanwege haar medische situatie, van de één op de andere dag niet meer beschikbaar voor de kinderen. Het is dan ook heel begrijpelijk en verdrietig dat de kinderen hun moeder missen en zich zorgen maken om haar. Bij [naam01] uit zich dit in zijn gedrag, en bij [naam03] wordt gezien dat zij werkelijkheid en fantasie door elkaar haalt. Het is van belang dat passende hulpverlening voor de kinderen wordt ingezet. Een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing is nodig om de plaatsing van de kinderen bij de grootmoeder voort te zetten en de ontwikkeling en hulpverlening van de kinderen te monitoren. De kinderrechter zal daarom het verzoek toewijzen voor de verzochte duur, te weten voor één jaar.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] , [naam02] en [naam03] van 14 december 2023 tot 14 december 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] , [naam02] en [naam03] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 14 december 2023 tot 14 december 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van E.E. ten Kate als griffier, en op schrift gesteld op 20 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.