Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2023 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Als ik het goed begrijp, gaat het om geld dat te maken heeft met [bedrijfsnaam 2] , (…) [bedrijfsnaam 1] (…). Voor zover ik het allemaal snap, heeft dat allemaal te maken met de partijhandel en de handel in designer drugs (…)”, [4] vormt onvoldoende onderbouwing voor de toerekening van de bedragen aan eiser. Verweerder heeft ook onvoldoende onderbouwd op basis van welke gegevens hij concludeert dat eiser in 2016 handelde alsof hij bestuurder was van [bedrijfsnaam 2] .
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslag;
- vernietigt de rentebeschikking;
- vernietigt de boetebeschikking;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 2.266;
- draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 50 aan hem te vergoeden.