ECLI:NL:RBDHA:2023:20440

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
NL23.31563
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging tijdelijke bescherming van een derdelander na te late indiening beroepschrift

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser, een derdelander van Marokkaanse nationaliteit, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Het bestreden besluit, gedateerd op 22 augustus 2023, mededeelt dat de tijdelijke bescherming van eiser eindigt op 4 september 2023. Eiser heeft zijn beroepschrift echter pas op 4 oktober 2023 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn van vier weken valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het besluit op de voorgeschreven wijze heeft ontvangen en dat er geen verschoonbare omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. Eiser's gemachtigde heeft weliswaar een verklaring gegeven voor de vertraging, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende is om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit wordt gegeven en de beëindiging van de tijdelijke bescherming in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31563

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

van Marokkaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.R. van der Pol),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L.O. Augustinus).

Procesverloop

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 22 augustus 2023 waarbij verweerder aan eiser heeft medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn) en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (het Uitvoeringsbesluit), eindigt op 4 september 2023.
1.1.
Op 30 juni 2023 heeft verweerder zijn voornemen kenbaar gemaakt om de tijdelijke bescherming van eiser op 4 september 2023 te beëindigen. Op 30 mei 2023 is de asielaanvraag buiten behandeling gesteld. Verder is het bestreden besluit genomen, waartegen het beroep zich richt.
1.2.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 24 november 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting heeft deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank zal het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van vier weken. [1] Deze termijn begint te lopen op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Een beroepschrift is tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen . [2] Als het beroepschrift te laat is ingediend, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank doet dat niet als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verschoonbaar is.
4. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit is gedateerd op 22 augustus 2023 en dat het beroepschrift van eiser pas op 4 oktober 2023 is ingediend. Dat is later dan de wettelijke termijn van vier weken waarbinnen het beroepschrift moet zijn ontvangen. Verder stelt de rechtbank vast dat eiser niet heeft betwist dat hij het besluit heeft ontvangen en evenmin de verzending van het besluit en de datum van bekendmaking van het besluit op 22 augustus 2023. De rechtbank gaat er daarom van uit dat het bestreden besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, zodat eiser te laat beroep heeft ingesteld. De gemachtigde van eiser erkent in zijn bericht van 14 november 2023 dat het beroepschrift te laat is ingediend, maar meent dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Als reden hiervoor heeft de gemachtigde aangevoerd dat hij op 25 september 2023 door de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) is gekoppeld aan de zaak van eiser, op vrijdag 29 september 2023 het dossier bij de IND heeft opgevraagd en nadat hij deze heeft ontvangen vrijwel direct beroep heeft ingediend.
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Een termijnoverschrijding is verschoonbaar als de oorzaak redelijkerwijs niet aan eiser is toe te rekenen. Daarvan is in deze zaak niet gebleken. Eiser geeft enkel een uitleg van de tijdslijn maar geen verklaring waarom het beroep te laat is ingediend. Het lag op de weg van eiser om, voor zover hij dat wenste, tijdig rechtsbijstand in te schakelen. De mogelijkheid van rechtsbijstand staat ook in het voornemen en de beschikking vermeld. De termijnoverschrijding is dus niet verschoonbaar.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank geen inhoudelijk oordeel geeft over het bestreden besluit en dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Artikel 6:8, eerste lid en 6:9, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).