ECLI:NL:RBDHA:2023:20446
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser, een Nigeriaanse onderdaan, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Het bestreden besluit, dat op 29 augustus 2023 is genomen, houdt in dat de tijdelijke bescherming van eiser, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. Eiser had eerder op 3 juli 2023 kennisgenomen van het voornemen van de Staatssecretaris om deze bescherming te beëindigen.
De rechtbank heeft op 24 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de Staatssecretaris aanwezig waren. Eiser verzocht om aanhouding van het onderzoek tot de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak doet in een soortgelijke zaak, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel en dat de Staatssecretaris bevoegd was om deze bescherming te beëindigen.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. De beëindiging van de tijdelijke bescherming is gemotiveerd door de noodzaak om misbruik te voorkomen en de druk op de opvangcapaciteit te verlichten. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de bescherming niet onevenredig is en dat eiser, indien hij in Nederland wil blijven, een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning kan indienen. De rechtbank ziet geen aanleiding om het onderzoek te heropenen of de uitspraak van de Raad van State af te wachten. Het beroep wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.