ECLI:NL:RBDHA:2023:20448
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser, een Algerijnse man, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De Staatssecretaris had op 31 augustus 2023 meegedeeld dat de tijdelijke bescherming van eiser, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was buiten behandeling gesteld. De rechtbank heeft op 24 november 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming rechtmatig is. Eiser had aangevoerd dat de beëindiging in strijd was met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank volgt de eerdere uitspraak van 30 oktober 2023 waarin werd geoordeeld dat de Staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet onevenredig is in verhouding tot het doel van de Richtlijn.
Eiser had ook een beroep gedaan op het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, maar ook deze beroepsgronden worden door de rechtbank verworpen. De rechtbank stelt vast dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming noodzakelijk is om de druk op de opvangcapaciteit te verminderen en dat er geen sprake is van gelijke gevallen tussen de verschillende groepen ontheemden. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.