ECLI:NL:RBDHA:2023:2045
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweigering verblijfsvergunning asiel op basis van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser via België het grondgebied van de lidstaten is ingereisd en dat er geen Eurodac-treffer was, wat betekent dat de termijn voor het indienen van een verzoek om overname drie maanden was in plaats van twee maanden. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot overname door de staatssecretaris tijdig was ingediend, en dat er geen reden was om aan te nemen dat de staatssecretaris de aanvraag ten onrechte niet in behandeling had genomen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.