ECLI:NL:RBDHA:2023:20452
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser, een Marokkaanse man, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De Staatssecretaris had op 31 augustus 2023 meegedeeld dat de tijdelijke bescherming van eiser, die was verleend op basis van de Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was op 31 mei 2023 buiten behandeling gesteld. De rechtbank heeft het beroep op 24 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris. Tijdens de zitting heeft de rechtbank eiser de gelegenheid gegeven om aan te tonen dat hij een gezinslid is van iemand die na 4 september 2023 tijdelijke bescherming zou krijgen. Dit onderzoek werd op 19 december 2023 voortgezet.
De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming rechtmatig is. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij een gezinslid is in de zin van de Richtlijn, en zijn beroep op het vertrouwensbeginsel faalt omdat er geen ondubbelzinnige toezegging aan hem is gedaan. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de Staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de facultatieve groep te beëindigen. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, ook al heeft eiser een relatie met een Oekraïense vrouw en is hij werkzaam in Nederland. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.