ECLI:NL:RBDHA:2023:20454
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser, een Nigeriaanse man, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De Staatssecretaris had op 1 september 2023 medegedeeld dat de tijdelijke bescherming van eiser, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was buiten behandeling gesteld. De rechtbank heeft op 24 november 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming rechtmatig is. Eiser had geen aannemelijke toezegging van de Staatssecretaris ontvangen die zijn beroep op het vertrouwensbeginsel zou ondersteunen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023, waarin werd geoordeeld dat de Staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep derdelanders te beëindigen. De rechtbank concludeert dat de beëindiging niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel en dat de procedure die de Staatssecretaris heeft gevolgd, voldoende is geweest.
Verder wordt opgemerkt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet onevenredig is in verhouding tot het doel van de Richtlijn, dat is om te voorkomen dat het asielstelsel ontwricht raakt door een massale toestroom van ontheemden. De rechtbank stelt vast dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming van eiser niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, ook al heeft eiser in Nederland gewerkt en belasting betaald. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.