ECLI:NL:RBDHA:2023:20482

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
NL23.28331
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. S.N. Ali, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat deze volgens eiseres niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 15 april 2022. De aanvraag betreft ook haar minderjarige kind. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting, conform artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres heeft dit gedaan op 1 augustus 2023, na het verstrijken van de wettelijke beslistermijn. De staatssecretaris heeft op 26 oktober 2023 alsnog een besluit genomen op de aanvraag van eiseres. Hierdoor heeft eiseres geen belang meer bij de beoordeling van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

De staatssecretaris is met het besluit van 26 oktober 2023 geheel aan de aanvraag van eiseres tegemoetgekomen. Eiseres heeft niet aangegeven dat zij zich niet kan verenigen met dit besluit, waardoor er geen beroep van rechtswege is ontstaan. De rechtbank heeft de proceskosten, die door eiseres zijn gemaakt, vastgesteld op € 418,50, welke de staatssecretaris moet vergoeden. De rechtbank heeft de zaak als 'licht' aangemerkt en een wegingsfactor van 0,5 toegepast. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.28331

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

V-nummer [nummer 1]
mede namens haar minderjarige kind:
[naam kind],
V-nummer [nummer 2]
(gemachtigde: mr. S.N. Ali),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat de staatssecretaris volgens haar niet op tijd heeft beslist op de asielaanvraag van 15 april 2022. De asielaanvraag van eiseres heeft mede betrekking op haar minderjarige kind.
De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dat staat in (onder andere) artikel 6:12 van de Awb.
3. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 15 april 2022. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in het geval van eiseres op 15 oktober 2022 eindigen. Maar met de inwerkingtreding van WBV 2022/22 heeft de staatssecretaris de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 met toepassing van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 verlengd met negen maanden. Dit betekent dat de beslistermijn op
14 juli 2023 is verlopen. Eiseres heeft de staatssecretaris op 1 augustus 2023, dus na het verstrijken van die termijn, in gebreke gesteld en vervolgens op 8 september 2023 beroep ingesteld.
4. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris met het besluit van 26 oktober 2023 alsnog een besluit op de aanvraag heeft genomen. Daarom heeft eiseres geen belang meer bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag en verklaart de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk.
5. De staatssecretaris is met het besluit van 26 oktober 2023 geheel aan de aanvraag van eiseres tegemoetgekomen. Verder heeft eiseres desgevraagd niet meegedeeld dat zij zich niet met dat besluit kan verenigen, zodat daartegen geen beroep van rechtswege als bedoeld in artikel 6:20, derde lid, van de Awb is ontstaan waarop de rechtbank nog moet beslissen.
6. De staatssecretaris moet de door de eiseres in beroep gemaakte proceskosten vergoeden. Deze vergoeding bedraagt € 418,50 en moet de staatssecretaris vergoeden. Omdat het beroep uitsluitend is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag, en van eenvoudige aard is, merkt de rechtbank de zaak als "licht" aan en past zij wegingsfactor 0,5 toe.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep, voor zover dat is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van een bedrag van € 418,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.A. Ruiter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt.