ECLI:NL:RBDHA:2023:20487
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op visumaanvraag voor kort verblijf
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. van Bentum-Sinnema, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf, ingediend op 21 maart 2023. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 31 maart 2023. Na het indienen van bezwaar door verzoeker, heeft verweerder op 14 november 2023 alsnog ingestemd met de afgifte van het visum. Verzoeker heeft zijn beroep op 21 november 2023 ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten en het betaalde griffierecht.
De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat verweerder niet binnen de wettelijke termijn op het bezwaar heeft beslist en dat verzoeker geheel in het gelijk is gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tegen het niet-tijdig beslissen gegrond is. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 418,50, en heeft bepaald dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.