ECLI:NL:RBDHA:2023:20487

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
NL23.32097
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op visumaanvraag voor kort verblijf

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. van Bentum-Sinnema, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf, ingediend op 21 maart 2023. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 31 maart 2023. Na het indienen van bezwaar door verzoeker, heeft verweerder op 14 november 2023 alsnog ingestemd met de afgifte van het visum. Verzoeker heeft zijn beroep op 21 november 2023 ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten en het betaalde griffierecht.

De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat verweerder niet binnen de wettelijke termijn op het bezwaar heeft beslist en dat verzoeker geheel in het gelijk is gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tegen het niet-tijdig beslissen gegrond is. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 418,50, en heeft bepaald dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.32097

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. J.C.A. Koen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. van Bentum-Sinnema).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat verzoeker heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een visum voor kort verblijf van 21 maart 2023.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 31 maart 2023 afgewezen.
Het door verzoeker tegen dit besluit ingediende bezwaar is voor verweerder op 14 november 2023 aanleiding geweest om alsnog in te stemmen met afgifte van het visum voor kort verblijf.
Verzoeker heeft vervolgens op 21 november 2023 zijn beroep ingetrokken, en tegelijkertijd verzocht om veroordeling van verweerder in de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op het bezwaar van verzoeker heeft besloten en het visum hangende het beroep tegen het niet-tijdig beslissen heeft verleend, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet gekomen. Verweerder heeft zelf vastgesteld dat niet tijdig op het bezwaar is beslist, ook niet nadat er een geldige ingebrekestelling was verzonden, en heeft de ter zake verschuldigde bestuurlijke dwangsommen vastgesteld.
3. Het beroep tegen het niet-tijdig beslissen op verzoekers aanvraag is kennelijk gegrond.
4. In zijn besluit van 14 november 2023 heeft verweerder onder verwijzing naar artikel 7:15, tweede lid, van de Awb overwogen dat er geen aanleiding is voor vergoeding van de proceskosten omdat de herroeping van het besluit in primo niet voortkomt uit een verwijtbaar onrechtmatige beslissing.
5. De rechtbank oordeelt dat artikel 7:15 Awb geen relevantie heeft voor het onderhavige beroep tegen het niet-tijdig beslissen omdat dit artikel ziet op de kosten die de belanghebbende maakt in het kader van de bezwaarprocedure. Voor zover verweerder heeft bedoeld te stellen dat sprake is van buiten de onderzoekslast van verweerder vallende informatie is de rechtbank van oordeel dat hiervan niet is gebleken.
6. Omdat het beroep gegrond is, wordt verweerder veroordeeld in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837, met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet-tijdig nemen van een besluit.
7. Ook bepaalt de rechtbank dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184 moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent);
- bepaalt dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184 (honderdvierentachtig euro) moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.