ECLI:NL:RBDHA:2023:20495
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag na vertrek van eiser met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A.J. de Boer, had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 1 december 2023, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. R.S. Helmus, wel aanwezig was.
De rechtbank heeft beoordeeld of eiser nog procesbelang had bij zijn beroep, gezien het feit dat hij op 23 augustus 2023 zelfstandig zijn woonruimte had verlaten en met onbekende bestemming was vertrokken. De staatssecretaris heeft aangegeven geen nieuwe informatie over eiser te hebben en de gemachtigde van eiser heeft op 11 december 2023 laten weten geen contact meer met eiser te hebben. Gezien deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming in Nederland.
Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten van eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.