In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 10 januari 2023 beoordeeld. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid, welke was afgewezen. Na bezwaar werd het bezwaar gegrond verklaard, maar het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. Eiseres stelde dat de hoogte van de bestuurlijke dwangsom onterecht was vastgesteld op € 567, omdat de staatssecretaris een onjuiste datum van ontvangst van de ingebrekestelling hanteerde. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling op 5 december 2022 is ontvangen, waardoor eiseres recht heeft op een hogere dwangsom van € 602.
De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris voor zover het de vaststelling van de dwangsom betreft en stelt deze vast op € 602. Daarnaast wordt eiseres een proceskostenvergoeding van € 418,50 toegekend, omdat de staatssecretaris ten onrechte geen vergoeding heeft toegekend in de bezwaarfase. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de dwangsom moet betalen en dat het beroep van eiseres gegrond is, terwijl het overige deel van het besluit in stand blijft.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig en correct te handelen in procedures die betrekking hebben op vreemdelingenrecht en de gevolgen van het niet naleven van termijnen.