ECLI:NL:RBDHA:2023:20553

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
NL23.29813
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en rechtsgeldigheid verlenging beslistermijn

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat hij van mening is dat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 17 december 2021. De staatssecretaris heeft op 5 december 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig is en heeft, omdat er geen verzoek om een zitting is gedaan, het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. Dit is mogelijk op basis van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Volgens de Awb kan een betrokkene in beroep gaan als een bestuursorgaan niet op tijd beslist. Voordat beroep kan worden ingesteld, moet de betrokkene het bestuursorgaan schriftelijk in gebreke stellen. De staatssecretaris moet op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen. Deze termijn kan met maximaal negen maanden worden verlengd in geval van een grote instroom van aanvragen.

De staatssecretaris heeft de wettelijke beslistermijn van zes maanden verlengd met negen maanden, zoals vastgelegd in het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire van 21 september 2022 (WBV 2022/22). De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de staatssecretaris aannemelijk heeft gemaakt dat de verlenging rechtsgeldig is. De beslistermijn eindigt op 18 januari 2024. De ingebrekestelling van eiser op 24 augustus 2023 is te vroeg ingediend, waardoor het beroep niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.

De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29813

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. T. der Bedrosian),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat de staatssecretaris volgens hem niet op tijd heeft beslist op de asielaanvraag van 17 december 2021.
De staatssecretaris heeft op 5 december 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
3. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) moet de staatssecretaris binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen. Op grond van het vierde lid, van dit artikel kan de termijn, als bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste negen maanden worden verlengd, indien een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag indient waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden.
4. Eiser heeft de asielaanvraag op 17 december 2021 ingediend. Op 16 februari
2022 heeft de staatssecretaris een overnameverzoek op grond van de Dublinverordening verzonden naar de autoriteiten van Italië. Op 17 april 2022 hebben de autoriteiten van Italië het claimverzoek (fictief) geaccepteerd. Op 18 oktober 2022 is de termijn voor het overdragen van eiser aan Italië verstreken. Hierdoor is de staatssecretaris met ingang van
18 oktober 2022 verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de aanvraag van eiser en is op deze datum op grond van artikel 42, zesde lid, van de Vw de beslistermijn aangevangen. De staatssecretaris heeft bij Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire van 21 september 2022 (WBV 2022/22), geldend vanaf 27 september 2022, de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verlengd met negen maanden. Dit besluit geldt voor alle aanvragen waarvan de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken op 27 september 2022. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van haar meervoudige kamer van 26 april 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:6050) geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. De verlenging van de beslistermijn is daarom rechtsgeldig. Het voorgaande betekent, zoals de staatssecretaris heeft gesteld, dat de beslistermijn zal eindigen op 18 januari 2024. Gelet hierop is de ingebrekestelling van 24 augustus 2023 te vroeg ingediend en niet geldig. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Het beroep is, gelet op het voorgaande, niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat dan ook geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.A. Ruiter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt.