ECLI:NL:RBDHA:2023:20553
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en rechtsgeldigheid verlenging beslistermijn
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat hij van mening is dat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 17 december 2021. De staatssecretaris heeft op 5 december 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig is en heeft, omdat er geen verzoek om een zitting is gedaan, het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. Dit is mogelijk op basis van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Volgens de Awb kan een betrokkene in beroep gaan als een bestuursorgaan niet op tijd beslist. Voordat beroep kan worden ingesteld, moet de betrokkene het bestuursorgaan schriftelijk in gebreke stellen. De staatssecretaris moet op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen. Deze termijn kan met maximaal negen maanden worden verlengd in geval van een grote instroom van aanvragen.
De staatssecretaris heeft de wettelijke beslistermijn van zes maanden verlengd met negen maanden, zoals vastgelegd in het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire van 21 september 2022 (WBV 2022/22). De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de staatssecretaris aannemelijk heeft gemaakt dat de verlenging rechtsgeldig is. De beslistermijn eindigt op 18 januari 2024. De ingebrekestelling van eiser op 24 augustus 2023 is te vroeg ingediend, waardoor het beroep niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.