In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning beoordeeld. Eiser, geboren in 1980 en van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen op 5 oktober 2022, en het bezwaar van eiser is bij het besluit van 21 november 2022 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 28 september 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste, omdat hij geen geldige machtiging voorlopig verblijf (mvv) heeft. Eiser stelt dat hij geen mvv nodig zou hebben en verwijst naar discriminatie ten opzichte van andere werkzoekenden uit de Filipijnen. De rechtbank wijst deze argumenten van de hand en stelt vast dat verweerder op goede gronden heeft overwogen dat eiser niet vrijgesteld kan worden van het mvv-vereiste. De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een vrijstelling rechtvaardigen.
Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.