In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot afgifte van een document ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’. De aanvraag werd door verweerder afgewezen met een besluit van 10 mei 2023, en na bezwaar bleef verweerder bij deze afwijzing. De rechtbank behandelde het beroep op 28 september 2023, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden. Eiser, geboren in 1978 en van Marokkaanse nationaliteit, heeft sinds 5 april 2018 een afgeleid verblijfsrecht op basis van het arrest Chavez-Vilchez. Hij stelt dat hij rechtmatig verblijf heeft gehad en daarom in aanmerking komt voor het document op basis van de Verblijfsrichtlijn.
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat het EU-duurzaam verblijfsrecht is voorbehouden aan vreemdelingen die gebruik hebben gemaakt van het recht op vrij verkeer van personen. Eiser heeft dit recht niet benut, en zijn verblijfsrecht is niet gebaseerd op de Verblijfsrichtlijn, maar op artikel 20 VWEU. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een document ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’. Eiser heeft ook aangevoerd dat de hoorplicht is geschonden, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen twijfel was dat het bezwaar niet kon leiden tot een ander besluit.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelt dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals en is openbaar uitgesproken op 22 december 2023.