In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen beoordeeld. Eiser, geboren in 1970 en van Sierra Leoonse nationaliteit, had zijn aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De afwijzing was gebaseerd op het niet voldoen aan het middelenvereiste, een vereiste dat volgens de wet- en regelgeving geen vrijstellingen kent. Eiser heeft aangevoerd dat hij lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en een chronisch ziektebeeld heeft, waardoor hij niet in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien. Hij betoogde dat de afwijzing van zijn aanvraag onevenredig was en dat verweerder de hardheidsclausule te streng toepaste.
De rechtbank heeft de zaak op 28 september 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan het middelenvereiste en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op dit vereiste rechtvaardigden. De rechtbank volgde eiser niet in zijn beroep op de hardheidsclausule en oordeelde dat verweerder zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen twijfel bestond over de uitkomst van het bezwaar, aangezien eiser niet voldeed aan de wettelijke vereisten.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen connexiteit meer was. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, in aanwezigheid van griffier mr. T. Verschoor. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, maar tegen de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening stond geen hoger beroep open.