ECLI:NL:RBDHA:2023:20592
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de beëindiging van tijdelijke bescherming voor ontheemden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 18 augustus 2023 aan eiser medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. De rechtbank heeft op 10 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de facultatieve groep, waaronder eiser valt, te beëindigen. Dit oordeel is in lijn met een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank op 30 oktober 2023. De rechtbank stelt vast dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er een onvoorwaardelijke toezegging is gedaan door de staatssecretaris die hem de verwachting gaf dat hij bescherming zou blijven genieten.
Daarnaast wordt het beroep van eiser op het evenredigheidsbeginsel verworpen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de beëindiging van de tijdelijke bescherming deugdelijk heeft gemotiveerd, met als doel de druk op de opvangcapaciteit te verminderen en misbruik van de tijdelijke bescherming tegen te gaan. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten binnen vier weken na bekendmaking.