ECLI:NL:RBDHA:2023:20601
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake feitelijke uitzetting van verzoeker naar Turkije na strafonderbreking
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in Nederland gedetineerd is, had bezwaar gemaakt tegen zijn voorgenomen uitzetting naar het Verenigd Koninkrijk, gepland op 2 januari 2024. Hij verzocht de voorzieningenrechter om te regelen dat hij in plaats daarvan naar Turkije kan vertrekken, waar hij een geldig paspoort voor heeft en geen visum nodig heeft. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder besloten dat verzoeker op 2 januari 2024 zou worden uitgezet naar het Verenigd Koninkrijk, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen belemmeringen zijn voor vertrek naar Turkije. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening toe en droeg de staatssecretaris op om te regelen dat de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) het vertrek van verzoeker naar Turkije faciliteert. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 1.674,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van het dictum.