Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Opvolgende rechterlijke machtiging
[betrokkene01] ,
ProcesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 januari 2023.
Standpunten ter zitting
Beoordeling
.
Rechtbank Den Haag
Op 25 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging voor een cliënt met een dementieel syndroom op basis van young onset M. Parkinson met dopamine dysregulatiesyndroom. Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een verlenging van de machtiging voor de duur van twaalf maanden, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, geboren in 1969 in Duitsland, verblijft momenteel in een zorgaccommodatie en heeft te maken met ernstige psychogeriatrische aandoeningen die leiden tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing.
Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, de specialist ouderengeneeskunde en de mentor. De cliënt heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, waarbij hij zijn wens om zijn vrijheid terug te krijgen benadrukte. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, terwijl de specialist ouderengeneeskunde de noodzaak van onvrijwillige zorg onderstreepte, gezien het wegloopgedrag van de cliënt en de risico's die daarmee gepaard gaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt 24 uur per dag hulp en toezicht nodig heeft en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Gelet op het ontbreken van ziektebesef en -inzicht bij de cliënt, is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat de criteria voor verlening van de opvolgende machtiging zijn vervuld. De machtiging is verleend tot en met 25 januari 2024, en de beschikking is op 14 februari 2023 schriftelijk vastgelegd. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.