ECLI:NL:RBDHA:2023:20673

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
NL23.21114
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een asielaanvraag van een Nigeriaanse vluchteling met betrekking tot geloofs- en etniciteitsgerelateerde vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 5 maart 2022 asiel heeft aangevraagd, kreeg op 26 juni 2023 een afwijzing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelt de zaak op 14 december 2023, waarbij de eiser wordt bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank onderzoekt of de staatssecretaris de asielaanvraag op goede gronden heeft afgewezen, met name of de eiser daadwerkelijk bedreigd is door de Hausa stam vanwege zijn geloof en etniciteit.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser geloofwaardig acht, maar de bedreiging door de Hausa stam niet. De eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij persoonlijk is bedreigd en zijn vertrek naar Oekraïne was aanvankelijk om te studeren, niet vanwege directe vluchtmotieven. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de verklaringen van de eiser, maar dat er geen motiveringsgebrek is aangetoond in de afwijzing van de asielaanvraag.

De rechtbank stelt vast dat de algemene veiligheidssituatie in Nigeria is verslechterd, maar dat dit niet leidt tot een uitzonderlijke situatie voor de eiser. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag als ongegrond heeft afgewezen, maar dat het bestreden besluit ondeugdelijk gemotiveerd is omdat het geen rekening houdt met de belangenafweging en de glijdende schaal die vereist is volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie. Ondanks dat het beroep ongegrond is, krijgt de eiser een vergoeding van zijn proceskosten van € 1.674.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21114

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Sweerts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser.
1.1.
Eiser heeft op 5 maart 2022 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 26 juni 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond
1.2.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 december 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Fayez. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt in deze zaak of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de door eiser ingediende beroepsgronden.
3. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Hij is uit Nigeria gevlucht omdat het gevaarlijk is om daar te wonen omdat hij door leden van de Hausa stam werd bedreigd vanwege zijn religie en zijn etniciteit. Eiser is Christen en hoort bij de Yoruba stam. In het deel van het land waar eiser vandaan komt is Boko Haram nu actief, zodat het daar gevaarlijk is. Eiser was gevlucht naar Oekraïne om daar te studeren, maar is daar ook gevlucht toen de oorlog uitbrak.
Het bestreden besluit
5. Volgens de staatssecretaris bevat het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst.
Bedreiging door de Hausa stam vanwege geloof en etniciteit.
5.1
De staatssecretaris heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser (element a) geloofwaardig geacht. De staatssecretaris heeft de verklaringen van eiser over de bedreiging door de Hausa stam vanwege geloof en etniciteit (element b) niet geloofwaardig geacht. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk is bedreigd. Daarnaast is zijn vertrek uit Nigeria niet ingegeven door vluchtmotieven, maar is hij vertrokken om te gaan studeren in Oekraïne.
De gronden van beroep
6. Eiser stelt zich op het standpunt dat de staatssecretaris het relevante element (b) onterecht ongeloofwaardig heeft geacht, zodat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. De gebeurtenissen waarnaar eiser verwijst, het geweld waarmee hij te maken heeft gehad in zijn jeugd, zijn geen algemeenheden, maar zaken die hij zelf heeft ondervonden. Deze gebeurtenissen zijn niet kenbaar meegewogen in het bestreden besluit. Ook is eiser wel degelijk beperkt in zijn geloofsbelijding. Hij heeft gedetailleerd verklaard over pesterijen in de stad waar hij woonde door leden van de Hausa-stam, en over de dood van zijn vader, die door geweld door Boko Haram om het leven is gekomen. Het geweld en de onmogelijkheid om zijn geloof in vrijheid te belijden, zijn voor eiser wel degelijk de directe aanleiding geweest om Nigeria te ontvluchten. Hij heeft ook een reële vrees om bij terugkeer slachtoffer te worden van geweld en vreest de dood, nu Boko Haram actief is in het gebied waar hij vandaan komt, de stad en de streek [naam streek] . Ter onderbouwing heeft eiser krantenberichten overgelegd. Ook voert hij aan dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het ontbreken van een sociaal netwerk bij terugkeer niet zou kunnen leiden tot een situatie in strijd met artikel 3 EVRM. [1] Ten slotte voert eiser aan dat verweerder niet zorgvuldig heeft onderzocht of er sprake is van een uitzonderlijke situatie, waarbij de glijdende schaal moet worden toegepast op de beoordeling van artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn. Hij verwijst hiervoor naar de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van 9 november 2023 in zaak C-125/22. [2]
Geloofwaardigheid van het asielrelaas
7. Eiser heeft uitgebreid verklaard over de gewelddadige omgeving waarin hij is opgegroeid. Dat er spanningen bestaan tussen Christenen en Moslims en dat deze spanning soms gewelddadige vormen aanneemt, blijkt ook uit de krantenberichten die eiser heeft meegezonden en uit het Algemeen Ambtsbericht over Nigeria uit 2023. De rechtbank is echter met de staatssecretaris van oordeel dat eiser er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat hij zelf specifiek slachtoffer is geworden van deze situatie. Zijn verklaringen zijn algemeen en voor zover deze zijn eigen situatie betreffen, zijn ze niet nader onderbouwd. Ook bevatten zij tegenstrijdigheden, als hij bijvoorbeeld verwijst naar Hausa vrienden met wie hij de mensen bedoelt die hem met de dood bedreigen. De staatssecretaris heeft hetgeen door eiser hierover is verklaard kenbaar en voldoende meegewogen in het bestreden besluit. De gewelddadige dood van eisers vader lijkt op basis van eisers verklaringen geen gerichte aanslag, maar een ongelukkig toeval doordat zijn vader juist op die dag op een markt was waar een aanslag werd gepleegd.
7.1
Van de terughoudendheid in eisers geloofsbelijding is niet gebleken. Hoewel uit het Algemeen Ambtsbericht Nigeria 2023 blijkt dat de geloofsvrijheid in Nigeria beperkt is, verbiedt de grondwet discriminatie op grond van religie. Eiser verklaart dat er kerken waren, waar hij met zijn geloofsgenoten bijeen kwam. Uit de verklaringen van eiser volgt wel dat hij met zijn ouders is verhuisd naar een wijk waar in meerderheid Christenen wonen, maar niet dat hij zich tijdens zijn verblijf in Nigeria terughoudend heeft moeten opstellen, noch dat dit aanleiding was om het land te ontvluchten.
7.2
Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege de onveilige situatie - uit hoofde van zijn religie of etniciteit - uit Nigeria is gevlucht. Na de incidenten waarvan eiser zegt slachtoffer te zijn geworden heeft hij eerst zijn school afgemaakt en is pas vier jaar later naar Oekraïne vertrokken om daar te gaan studeren. Het geweld in zijn stad [naam streek] lijkt niet de directe aanleiding te zijn geweest voor zijn vertrek.
7.3
Voor zover het beroep is gebaseerd op de stelling dat het bestreden besluit lijdt aan een motiveringsgebrek omdat eisers asielrelaas onterecht als ongeloofwaardig is beoordeeld, slaagt dit niet.
Reëel risico op ernstige schade bij terugkeer
8. Voor de beoordeling van het risico op ernstige schade bij terugkeer zoals bedoeld in artikel 15 van de Kwalificatierichtlijn, [3] stelt de rechtbank vast dat uit het Algemeen Ambtsbericht Nigeria 2023 naar voren komt dat de algemene veiligheidssituatie in Nigeria is verslechterd. Uit de informatie volgt echter niet dat de verslechterde situatie zodanig is dat dit leidt tot een uitzonderlijke situatie in de zin van artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. Voor sommige categorieën vreemdelingen is in beginsel geen intern beschermingsalternatief voorhanden, maar eiser behoort niet tot een van die categorieën.
8.1
Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij in zijn individuele geval een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. Hij zegt wel dat de Hausa, die nu mogelijk voor Boko Haram werken, hem zouden kunnen doden als hij terugkeert, maar hij verklaart ook dat ze hem niet kennen. Bovendien heeft eiser verklaard dat hij niet met een herkenbaar Yoruba accent spreekt.
8.2
Eisers vrees dat hij op straat terecht komt als hij terug moet keren omdat hij een sociaal netwerk ontbeert, wordt niet nader onderbouwd. Eiser is een volwassen man die al jarenlang zelfstandig functioneert in voor hem vreemde landen en culturen, eerst in Oekraïne en vervolgens in Nederland. Uit het Algemeen Ambtsbericht Nigeria 2023 volgt bovendien dat terugkeerders over het algemeen tijdelijk worden opgevangen door de immigratiedienst.
8.3
Op grond van de Kwalificatierichtlijn moet aan een vreemdeling subsidiaire bescherming worden geboden indien er zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te nemen dat de vreemdeling bij terugkeer naar zijn land van herkomst specifiek en individueel wordt blootgesteld aan een reëel risico op het ondergaan van de doodstraf, executie, foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Bij deze beoordeling moet de algemene situatie in het betrokken land worden meegewogen. In zijn arrest van 9 november 2023 in zaak C-125/22 heeft het Hof van Justitie de toepassing van artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn, nader uitgelegd. Hier is sprake van een glijdende schaal, die inhoudt dat hoe meer de vreemdeling het bewijs kan leveren dat hij specifiek wordt geraakt door elementen die eigen zijn aan zijn individuele situatie of persoonlijke omstandigheden, hoe minder willekeurig geweld zal zijn vereist opdat hij in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming.
8.4
In zijn gronden van beroep heeft eiser elementen aangedragen die naar zijn oordeel bijdragen aan zijn bijzondere individuele situatie die eiser meer kwetsbaar maakt voor het algemene geweld in Nigeria en specifiek in de regio waar hij vandaan komt. Hij noemt het feit dat hij zanger is, de uiting van zijn geloof, zijn leeftijd, het feit dat hij al vele malen heeft moeten vluchten voor geweld en het ontbreken van een sociaal netwerk. Ter zitting heeft eiser uitgelegd dat het zijn van zanger als zodanig hem niet kwetsbaar maakt, maar de inhoud van zijn liedjes, die ook te beluisteren zijn op YouTube.
8.5
De rechtbank stelt vast dat in het bestreden besluit niet is overwogen in hoeverre de individuele elementen van hetgeen eiser heeft verklaard, in relatie tot de algemene onveilige situatie in Nigeria, leiden tot de beoordeling of er wel of niet sprake is van een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer. Ter zitting heeft de staatssecretaris verklaard dat de Hofuitspraak geen aanleiding is om anders over de zaak te oordelen. De individuele elementen die door eiser in dit verband worden genoemd, zijn onvoldoende onderbouwd en niet aannemelijk gemaakt.
8.6
De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn inhoudelijk oordeel over deze beroepsgrond. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt hoe de individuele elementen van het zijn van zanger of eisers leeftijd als risicoverhogende elementen moeten worden aangemerkt. De verklaring dat het niet gaat om het zijn van zanger, maar om de inhoud van zijn liedjes, is pas ter zitting aangevoerd en is niet meegewogen. Eisers belijding van zijn geloof, zijn leeftijd en het gestelde ontbreken van een sociaal netwerk zijn eerder al besproken en vormen geen risicoverhogende elementen in het kader van de beoordeling van artikel 15, onder c, van de Kwalificatierichtlijn. Wel is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een motiveringsgebrek, nu de staatssecretaris in zijn besluit geen afweging heeft gemaakt waartoe hij, op grond van de Hofuitspraak van 9 november 2023, wel gehouden was.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepsgronden slagen niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat eisers asielrelaas ongeloofwaardig is en dat zijn gestelde vrees bij terugkeer naar Nigeria niet aannemelijk is gemaakt. De staatssecretaris was daarom bevoegd om de asielaanvraag af te wijzen als ongegrond.
10. Het bestreden besluit is echter wel ondeugdelijk gemotiveerd in zoverre dat het geen rekening houdt met de belangenafweging en glijdende schaal waartoe de staatssecretaris op grond van de jurisprudentie van het Hof van Justitie gehouden is. De rechtbank kan aan dit gebrek voorbijgaan met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Het is niet aannemelijk dat de belanghebbende door schending van het motiveringsgebrek is benadeeld. Daarom passeert de rechtbank dit gebrek.
11. Hoewel het beroep ongegrond is, krijgt eiser vanwege het motiveringsgebrek een vergoeding van zijn proceskosten. Deze vergoeding bedraagt € 1.674 omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
2.ECLI:EU:C:2023:843.
3.Richtlijn 2011/95/EU, geïmplementeerd in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Vw.