ECLI:NL:RBDHA:2023:20676
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres op 17 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres had op 20 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een mvv voor haar familie, maar de staatssecretaris heeft niet tijdig een besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld moet worden met een besluit en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van €100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van €7.500,-. Daarnaast is de staatssecretaris een bestuurlijke dwangsom van €1.442,- verschuldigd, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken zonder besluit. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op €418,50 en het betaalde griffierecht van €184,- vergoed.