ECLI:NL:RBDHA:2023:2074

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
NL23.2195
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de asielaanvraag van een Nigeriaanse eiser in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.

De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Nederland een verzoek om terugname aan Duitsland had gedaan, dat door Duitsland was aanvaard. De eiser voerde aan dat hij ten onrechte was gehoord door een niet-registertolk en dat hij geen asielverzoek in Duitsland had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom het gebruik van een niet-registertolk gerechtvaardigd was en dat de eiser niet in zijn belangen was geschaad.

Daarnaast werd vastgesteld dat de eiser op 23 juli 2022 in Duitsland een verzoek tot internationale bescherming had ingediend. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet had gevraagd om overname, maar om terugname, en dat Duitsland had gegarandeerd het asielverzoek van de eiser in behandeling te nemen. De rechtbank oordeelde dat de medische omstandigheden van de eiser geen bijzondere reden vormden om de asielaanvraag aan zich te trekken. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser kennelijk ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2195

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van de Dublinverordening is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Duitsland een verzoek om terugname gedaan op 26 september 2022. Duitsland heeft dit verzoek aanvaard op 28 september 2022.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe, onder herhaling en inlassing van de zienswijze, het volgende aan. Eiser stelt dat hij ten onrechte is gehoord door een niet-registertolk. Dat sprake was van spoedeisendheid wordt door eiser niet gevolgd nu hij op 12 augustus 2022 Nederland is binnengekomen, op 11 september 2022 zijn asielverzoek heeft ingediend en hij op 19 september 2022 is gehoord. Verweerder had volgens eiser voldoende tijd om een registertolk te reserveren. Eiser heeft verklaard de tolk te kunnen verstaan maar dit doet volgens eiser niets af aan het bovenstaande. Eiser stelt verder dat hij in Duitsland geen asielverzoek heeft ingediend en dat het asielverzoek van eiser niet door Duitsland dient te worden overgenomen. Tot slot doet eiser een beroep op artikel 17 van de Dublinverordening.
4. De rechtbank overweegt als volgt. In het bestreden besluit en in het voornemen heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom de inzet van een niet-registertolk tijdens het aanmeldgehoor van eiser was gerechtvaardigd. Verweerder heeft uiteengezet dat geen registertolk in de taal Pidgin Engels tijdens het aanmeldgehoor van eiser beschikbaar was. Met deze toelichting heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 28, derde lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers om te mogen afwijken van het gebruik van een registertolk. De rechtbank is bovendien niet gebleken dat eiser door het inschakelen van een niet-registertolk is benadeeld. Daarbij is van belang dat eiser in de taal van zijn voorkeur is gehoord en dat uit de verslagen van het gehoor niet blijkt dat hij antwoorden heeft gegeven die evident niet juist zijn. Ook heeft eiser tijdens het gehoor aangegeven dat hij de tolk goed kon verstaan en begrijpen, het gesprek perfect was en heeft eiser de mogelijkheid gehad om correcties en aanvullingen in te dienen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat overigens niet is gebleken dat eiser in zijn belangen is geschaad door het gebruik van een niet-registertolk tijdens het aanmeldgehoor. De beroepsgrond slaagt niet.
4.1.
Voorts overweegt de rechtbank dat uit het Eurodac-systeem volgt dat eiser op
23 juli 2022 in Duitsland een verzoek tot internationale bescherming heeft gedaan. De enkele stelling van eiser dat hij geen asielverzoek heeft ingediend, maakt niet dat verweerder niet zou mogen uitgaan van de juistheid van de informatie uit het Eurodac-systeem. De stelling van eiser dat hij door Duitsland niet dient te worden overgenomen is juist. De rechtbank stelt vast dat verweerder bij Duitsland geen verzoek tot overname maar een verzoek om terugname heeft gedaan en dat Duitsland een claimakkoord heeft gegeven met toepassing van artikel 18, eerste lid, onder b van de Dublinverordening. Duitsland heeft met het claimakkoord gegarandeerd het asielverzoek van eiser in behandeling te nemen. De beroepsgrond van eiser treft dan ook geen doel nu verweerder Duitsland niet heeft gevraagd eiser over te nemen.
4.2.
Ten aanzien van de medische omstandigheden van eiser (chronische pijnklachten in de schouder) overweegt de rechtbank dat er gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel in beginsel van kan worden uitgegaan dat de medische voorzieningen in Duitsland vergelijkbaar zijn met die in andere lidstaten en ook beschikbaar zijn voor Dublinclaimanten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in Duitsland geen toegang zal krijgen tot de door hem benodigde medische zorg. De rechtbank is tot slot van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten eisers asielaanvraag niet op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich te trekken. De gezondheidstoestand van eiser vormt op zichzelf geen bijzondere omstandigheid die hiertoe aanleiding had moeten geven.
5. Het beroep is kennelijk ongegrond.
6.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.