ECLI:NL:RBDHA:2023:20812
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering onder de Participatiewet met schending van de inlichtingenplicht
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de herziening van zijn bijstandsuitkering per 1 mei 2019 en de terugvordering over de periode van 29 mei 2019 tot en met 31 mei 2020 ter hoogte van € 12.568,91. Eiser, vertegenwoordigd door mr. S. van der Eijk, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat de bijstandsuitkering heeft herzien en teruggevorderd. De rechtbank heeft het beroep op 3 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat eiser de inlichtingenplicht heeft geschonden, omdat hij niet tijdig en volledig informatie heeft verstrekt over zijn financiële situatie en ondernemingen. Het college heeft op basis van de beschikbare informatie geconcludeerd dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Eiser heeft aangevoerd dat hij deelneemt aan een pilot voor economische thuis- en daklozen, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet vrijstelling biedt van de informatieverplichting. De rechtbank concludeert dat het college zorgvuldig onderzoek heeft gedaan en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij in bewijsnood verkeert.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toe. De rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden en kent eiser een schadevergoeding toe van in totaal € 1.000,-, waarvan € 375,- voor het college en € 625,- voor de Staat. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck op 14 november 2023.