ECLI:NL:RBDHA:2023:2104
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en geboortedatum in geschil; beoordeling van procesbelang en bewijsvoering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Eritrees staatsburger, had een asielaanvraag ingediend die op 25 augustus 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingewilligd. Eiser betwistte echter de geboortedatum die aan hem was toegekend, namelijk 4 juli 2000, en stelde dat hij in werkelijkheid op 7 april 2006 was geboren. Dit betoogde hij aan de hand van een Eritrese doopakte, maar de rechtbank oordeelde dat deze doopakte niet voldeed aan de eisen voor identificatie zoals gesteld in de Vreemdelingencirculaire.
De rechtbank behandelde de zaak op 21 november 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank hield het onderzoek aan in afwachting van de resultaten van een door eiser aangevraagde botscan, die op 28 december 2022 aan het dossier werd toegevoegd. De botscan toonde aan dat eiser een botleeftijd van 19 jaar had, wat niet overeenkwam met zijn stelling dat hij minderjarig was. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat de geregistreerde geboortedatum in Italië onjuist was en dat hij niet in bewijsnood verkeerde.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de geboortedatum zoals geregistreerd in Italië. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.