In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis, die door verweerder was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het beroep dat eiseres had ingesteld tegen het besluit van verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag was afgewezen omdat eiseres de gestelde familierechtelijke relatie met de referent, haar echtgenoot, niet aannemelijk had gemaakt. Verweerder stelde dat er geen rechtsgeldig huwelijk was, omdat het huwelijk niet was ingeschreven in Libanon, waar het was voltrokken. Eiseres voerde aan dat er wel degelijk sprake was van een rechtsgeldig huwelijk, maar de rechtbank oordeelde dat de documenten en verklaringen die eiseres had overgelegd onvoldoende bewijs boden voor de rechtsgeldigheid van het huwelijk. De rechtbank concludeerde dat er geen feitelijke gezinsband was aangetoond en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.