ECLI:NL:RBDHA:2023:2110

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
NL23.3968
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen terugkeerbesluit van Unieburger

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser, een Unieburger van Poolse nationaliteit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 7 februari 2023, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Daarnaast had de eiser ook beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen geldig terugkeerbesluit bestaat waartegen het beroep gericht kan zijn.

De rechtbank heeft op 15 februari 2023 de beroepen behandeld in Breda, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verwijderingsbesluit van 14 oktober 2021 geen terugkeerbesluit bevatte en dat de eiser als Unieburger geen recht heeft op een terugkeerbesluit. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep tegen het terugkeerbesluit niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3968

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 7 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL23.3950). Eiser heeft tegelijk beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit (NL23.3968).
De rechtbank heeft beide beroepen op 15 februari 2023 op zitting behandeld in Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen J.M. Proszkowski. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft heden uitspraak gedaan in het beroep tegen het bestreden besluit (NL23.3950). De rechtbank oordeelt als volgt over het beroep tegen het terugkeerbesluit.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Poolse nationaliteit.
2. Het verwijderingsbesluit van 14 oktober 2021 waarin is vastgesteld dat eiser geen rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan heeft, bevat geen terugkeerbesluit. Ook overigens kan geen sprake zijn van een tegen eiser gericht terugkeerbesluit, nu eiser Unieburger is. Nu er geen terugkeerbesluit bestaat waartegen dit beroep is gericht, is het beroep niet-ontvankelijk.
3. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
RechtsmiddelTegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.