ECLI:NL:RBDHA:2023:21107

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
NL21.10927
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van homoseksuele Oegandees afgewezen, beroep gegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een homoseksuele man van Oegandese nationaliteit. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank ontving het beroepschrift op 7 juli 2021 en na een aantal hoorzittingen, waaronder een op 30 maart 2023, heeft de rechtbank de zaak beoordeeld. De eiser heeft verklaard dat hij homoseksueel is en dat hij in Oeganda te maken heeft gehad met geweld en discriminatie vanwege zijn seksuele geaardheid. De staatssecretaris heeft echter de verklaringen van de eiser over zijn seksuele gerichtheid en de problemen die hij ondervindt niet geloofwaardig geacht.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de eiser en zijn begripsniveau. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser wel degelijk inzicht heeft gegeven in zijn gevoelens en de acceptatie van zijn homoseksualiteit. De rechtbank heeft de tegenwerping van de staatssecretaris dat de eiser niet voldoende inzicht heeft gegeven in zijn relatie met een andere man, als onterecht beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de verklaringen van de eiser over zijn homoseksualiteit niet geloofwaardig zijn. Daarom heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.10927

[V-Nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] 1997, van Oegandese nationaliteit, eiser
(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.E. van Midden).
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 6 maart 2019 tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen.
Op 7 juli 2021 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen.
Verweerder heeft op 4 januari 2022 verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep die gepland was op de zitting van 11 januari 2022 omdat verweerder nader onderzoek wilde doen naar aanleiding van het door eiser overgelegde nieuwsartikel van "Sunrise Reporter" van [medio oktober] 2021.
De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding toegewezen en verweerder heeft eiser vervolgens op 16 november 2022 aanvullend gehoord. Hierna heeft verweerder een aanvullend voornemen op 12 december 2022 uitgebracht. Eiser heeft hierop met een zienswijze op 8 januari 2023 gereageerd. Verweerder heeft vervolgens een aanvullend besluit genomen op 22 februari 2023 en daarmee het bestreden besluit gewijzigd. [1]
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2023. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was op de zitting aanwezig [naam 1] , tolk in de Ganda taal. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

Asielrelaas
1. Eiser heeft het volgende relaas aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd. Eiser heeft verklaard dat hij homoseksueel is en een liefdesrelatie heeft onderhouden met een oudere jongen genaamd [naam 2] . Toen eiser veertien jaar oud was, is hij onder de douche bij de voetbalclub betrapt terwijl [naam 2] hem aanraakte. Daarna is eiser net als [naam 2] van school gegaan en verhuisd. Later is eiser [naam 2] in Kampala tegengekomen in een [pub] , waarna hij opnieuw een relatie met hem kreeg. Enige tijd later is eiser bij [naam 2] thuis betrapt door een buurman die binnenkwam toen zij aan het vrijen waren. Hierop heeft eiser drie dagen in detentie gezeten en is hij door de politie mishandeld. Eiser is vrijgekomen nadat [naam 2] aanbood smeergeld te betalen. Een familievriend van eisers moeder, [naam 3] , heeft eiser hierna geholpen het land te verlaten. Bij terugkeer vreest eiser gedood te worden of een levenslange gevangenisstraf te krijgen. Eiser stelt na zijn verblijf in Nederland niet meer te kunnen leven zonder zichzelf openlijk te uiten als homoseksueel. In beroep heeft eiser een artikel van The Sunrise van [medio augustus] 2021 overgelegd waarin de homoseksuele geaardheid van eiser wordt besproken, samen met een [bijlage]
Standpunt verweerder
2.1
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Seksuele gerichtheid; en,
Problemen als gevolg van de seksuele gerichtheid.
2.2
Verweerder acht eisers de identiteit, nationaliteit en herkomst (element a.) van eiser geloofwaardig. Eisers verklaringen over zijn seksuele gerichtheid (element b.) en de problemen als gevolg van zijn seksuele gerichtheid (element c.) worden door verweerder niet geloofwaardig geacht. Zo heeft eiser verklaard dat hij moeite had met het anders zijn, maar eiser heeft volgens verweerder niet kunnen verklaren waar hij precies moeite mee had. Ook heeft eiser onvoldoende inzicht gegeven in zijn gevoelens en wat het met hem deed toen hij erachter kwam dat hij homoseksueel is. Verder heeft eiser wisselend verklaard over het moment waarop hij zijn geaardheid heeft geaccepteerd. Daarnaast heeft eiser niet goed kunnen uitleggen waarom de relatie met [naam 2] meer was dan een normale vriendschap. Ook vindt verweerder het ongerijmd dat eiser naar [pub] is gegaan, nadat hij schrok van het bericht dat homoseksuele mannen daar zijn opgepakt. Het overgelegde artikel van The Sunrise, waarin eiser wordt genoemd en waarin zijn foto is geplaatst, leidt volgens verweerder niet tot een ander oordeel. Hoewel verweerder het geloofwaardig acht dat het artikel op de site van The Sunrise is verschenen en hier nog steeds op staat, heeft eiser hiermee zijn homoseksuele geaardheid en de problemen naar aanleiding van de homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig gemaakt. Bovendien acht verweerder het ongerijmd dat de mensenrechtenactivist [naam 4] eiser met naam en toenaam noemt in het artikel en stelt dat eiser homoseksueel is. Daarnaast zijn de verklaringen van eiser niet in overeenstemming met het artikel. Ook heeft eiser summier verklaard over de totstandkoming van het artikel, terwijl eiser stelt [naam 4] te hebben gesproken na bekend te zijn geworden met het artikel. Daarnaast acht verweerder het niet aannemelijk dat eiser vanwege dit artikel in de negatieve belangstelling van de autoriteiten van Oeganda is komen te staan omdat het niet aannemelijk is dat zij op de hoogte zijn van dit artikel. Het artikel is niet wijdverspreid en eiser heeft na verschijnen van dit artikel geen problemen of reacties gehad. Volgens verweerder kan eiser gelet op het voorgaande niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Vluchtelingenverdrag). Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Beroepsgronden eiser
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Verweerder heeft volgens eiser onvoldoende rekening gehouden met hem als persoon en zijn begripsniveau. Dat eiser alle ruimte heeft gekregen om op open en gesloten vragen te vertellen wat hij wilde, betekent niet dat hij noodzakelijkerwijs geacht kan worden daartoe in staat te zijn. In het bestreden besluit gaat verweerder er ten onrechte vanuit dat eiser in staat is te verklaren over een relatie, terwijl hij dit eenvoudigweg niet lijkt te kunnen. Eiser had het voordeel van de twijfel gegund moeten worden. Eiser verwijst verder naar een rapport van mr. S. Jansen genaamd ‘Trots of schaamte?’, waarin wordt uiteengezet dat personen risico’s nemen. Dat eiser dat ook heeft gedaan mag hem niet worden tegengeworpen. Verder heeft eiser een verklaring van LGBT Asylum Support overgelegd. Ten aanzien van het artikel van The Sunrise voert eiser aan dat het feit dat hij [naam 4] had kunnen bevragen, niet betekent dat hij dit noodzakelijkerwijze ook had moeten doen. Eiser heeft telefonisch een onprettig gesprek gehad met [naam 4] omdat hij boos was over het verschijnen van het artikel. Hij ziet verder niet in hoe hij het artikel van de website had kunnen halen. Verder zitten er volgens eiser aannames in het aanvullend besluit. Homoseksuelen uit Oeganda lopen altijd gevaar bij terugkeer. Eiser vraagt bescherming vanwege de vrees problemen te krijgen bij gedwongen terugkeer naar Oeganda en niet vanwege alhier ondergane problemen. Eiser snapt dan ook niet het standpunt van verweerder dat de omstandigheid dat eiser na het verschijnen van het artikel in Nederland geen problemen heeft gehad, maakt dat hij geen vrees heeft.
De beoordeling door de rechtbank
4.1
De rechtbank volgt eiser in zijn betoog dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met hem als persoon en zijn begripsniveau. Hoewel uit het FMMU-advies niet volgt dat eiser een laag begripsniveau heeft, volgt uit de gehoren dat eiser regelmatig moeite heeft met het begrijpen van de vragen. Dit blijkt onder andere uit het aanmeldgehoor van 12 maart 2019 [2] :
“Kunt u in verband worden gebracht met een organisatie?
NRM, DPC.
Wat voor organisaties zijn dit?
Politieke partijen.
Bent u lid van deze partijen?
Ik ben geen lid. Ik zit niet in de politiek.
Waarom heeft u deze benoemd?
U heeft mij gevraagd over organisaties.
Opmerking rapporteur: Ik heb de vraag herhaald en toegelicht.
Nee, niet. Ik snapte het niet. Ik dacht dat u bedoelde of ik een paar politieke
partijen kon opnoemen en niet of ik lid ben van een politieke partij of een
andere organisatie.
Bent u ooit lid geweest van een politieke partij?
Nee.”
Ook blijkt dit uit het gegeven dat de gehoormedewerker regelmatig heeft moeten zeggen dat eiser goed naar de vraag moet luisteren. [3] Verweerder had gelet op deze indicaties van een lager begripsniveau deze omstandigheid moeten betrekken bij de beoordeling van het asielrelaas.
4.2
Verder is aan eiser tegengeworpen dat hij verklaard heeft dat hij er moeite mee had dat hij erachter kwam dat hij anders was dan andere jongens, maar dat hij niet goed kan verklaren waar hij moeite mee had. De rechtbank volgt deze tegenwerping niet. Zo heeft eiser tijdens het nader gehoor van 15 maart 2021 verklaard dat hij eerst negatief tegenover homoseksualiteit stond, omdat er altijd negatief over werd gesproken en dat hij daarom dacht dat homoseksualiteit van de duivel was. [4] Ook reageerde zijn zus negatief op de vraag of ze weleens had gehoord dat jongens gevoelens voor jongens hebben. [5] De rechtbank acht dit een afdoende verklaring over waarom eiser moeite had met het anders zijn dan andere jongens.
4.3
Ook is naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte tegengeworpen dat eiser geen inzicht kan geven in zijn gevoelens en wat het met hem deed toen hij erachter kwam dat hij homoseksueel was. Eiser heeft immers verklaard dat hij ging bidden en vasten. Ook heeft hij verklaard dat hij meisjes heeft geprobeerd, maar dat hij geen gevoelens had voor meisjes. Eiser heeft aangegeven dat zijn lichaam niet werkte. Hij heeft verklaard dat hij blij was als hij met jongens was en dat zijn lichaam veranderde. [6]
4.4
Daarnaast is eiser ten onrechte tegengeworpen dat hij niet duidelijk kan verklaren over het moment waarop hij zijn seksualiteit heeft geaccepteerd. Eiser heeft verklaard dat hij zich goed voelde bij [naam 2] omdat er iemand was die dacht zoals hij dacht en zijn pijn begreep. [7] Vervolgens heeft eiser verklaard dat hij nog twijfels had toen hij naar Nederland kwam, maar in 2017 ging hij naar Rainbow Den Haag waar hij anderen tegenkwam die net zoals hij waren, homoseksueel en islamitisch. Hij wist toen zeker dat hij niet kon veranderen. Verder heeft eiser verklaard dat hij in 2018 heeft geaccepteerd dat hij niet kan veranderen en nu openlijk kan praten over zijn geaardheid. [8] Daarmee heeft eiser inzicht gegeven in de wijze waarop hij zijn geaardheid heeft geaccepteerd. Verweerder heeft de verklaringen van eiser ten onrechte niet in onderlinge samenhang gelezen en te veel de nadruk gelegd op een antwoord over de innerlijke worsteling [9] , terwijl eiser die vraag – zoals ook volgt uit 4.1 – mogelijk niet goed heeft begrepen.
4.5
Ook zou eiser volgens verweerder geen inzicht hebben weten te geven over waarom de relatie met [naam 2] een liefdesrelatie was en geen normale vriendschap. Verweerder vindt dat van eiser mag worden verwacht dat hij gedetailleerder kan verklaren. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft tegengeworpen dat hij geen inzicht heeft weten te geven over de relatie met [naam 2] . Zo heeft eiser verklaard dat hij zich compleet voelde bij [naam 2] , dat hij met hem wilde zijn, dat hij een verliefdheidsgevoel had en dat hij hem heel erg miste als hij niet bij hem was. [10] Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft tegengeworpen dat eiser verschillend heeft verklaard over hoe lang hij [naam 2] niet heeft gezien na de eerste zoen. In eerste instantie heeft eiser verklaard dat dit vijf dagen was, en later heeft hij verklaard dat dit twee weken duurde. De rechtbank ziet niet in wat dit verschil tussen vijf dagen dan wel twee weken uitmaakt. Helemaal omdat het gaat om een gebeurtenis in 2012, toen eiser veertien jaar oud was.
4.6
Tevens is aan eiser tegengeworpen dat hij enerzijds schrok van het bericht dat homoseksuele mannen werden opgepakt in de [pub] , maar dat hij anderzijds nieuwsgierig was en zelf naar de pub is gegaan en daar [naam 2] heeft gezoend. De rechtbank ziet niet in waarom het ongerijmd is dat een jongeman risico neemt bij het ontdekken van zijn homoseksuele geaardheid, ook al is dat verboden en bestaat de kans dat hij wordt opgepakt. Locaties zoals [pub] blijven juist bestaan omdat mensen risico’s blijven nemen.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat verweerder gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eisers verklaringen over zijn homoseksualiteit, zijn proces van acceptatie en over zijn relatie met [naam 2] onvoldoende zijn.
5. Nu de rechtbank van oordeel is dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de door eiser gestelde geaardheid niet geloofwaardig is, moet verweerder dit opnieuw bezien. Gelet hierop zal verweerder het asielrelaas in zijn geheel opnieuw moeten beoordelen en daarom gaat de rechtbank niet verder in op de overige gronden van beroep.
Conclusie
6. De aanvraag is ten onrechte afgewezen als ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 837,-, en een wegingsfactor 1). Als aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandsverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak; en,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van mr. E.D. Dalman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Eisers beroep is gelet op artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht mede gericht tegen het aanvullend besluit.
2.P. 8 en 9 van het aanmeldgehoor.
3.P. 6, eerste en vijfde alinea en, p. 10, vierde en elfde alinea, van het aanvullend gehoor van 22 mei 2021.
4.P. 25 van het rapport van het nader gehoor van 27 juli 2020 en 15 maart 2021.
5.P. 4 onderaan en p. 5 bovenaan van het nader gehoor van 27 juli 2020 en 15 maart 2021.
6.P. 6 en 7 van het aanvullend nader gehoor van 22 mei 2021.
7.P. 6 van het aanvullend gehoor van 22 mei 2021.
8.P. 11 van het rapport van nader gehoor van 27 juli 2020 en 15 maart 2021.
9.P. 5 van het aanvullend gehoor van 22 mei 2021:
10.P. 11 van het aanvullend nader gehoor van 22 mei 2021.