Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
“Op basis van het huidige budget (…) zullen we op relatief korte termijn budgettair een liquiditeitsissue hebben (…)”.
“Het boek (…) is een autobiografische roman, geïnspireerd op mijn relatie met [Naam 1] , wiens karakter en persoon sterke overeenkomsten vertoont met “ [naam personage] ”. In 2015 heb ik, [A] , een romantische relatie met hem gekregen. Deze is in december 2016 door mij beëindigd, nadat ik op de hoogte werd gebracht door een vijftal andere vrouwen over de parasitaire levensstijl van [Naam 1] . Er zijn momenteel gesprekken gaande over een mogelijke documentaire die over mijn verhaal - en dat van vele andere vrouwen - gemaakt gaat worden. (…)”.
“Verder gaan we je Tesla Model 3 met kenteken [nummer 1] zsm door de leasemaatschappij laten innemen. De Tesla Model Y met kenteken [nummer 2] wordt uiterlijk op 31 juli 2023 ingenomen.”
3.Het geschil
voorlopigekoopprijs van € 1,- moet worden vastgesteld. In een bodemprocedure dient vervolgens vastgesteld te worden dat sprake is van een dringende reden of één van de andere bad leaver-gronden.
4.De beoordeling van het geschil
viimaar dat dit overduidelijk een kennelijke verschrijving betreft. Uit de structuur en opzet van de Aandeelhoudersovereenkomst blijkt volgens Scotty onmiskenbaar dat bedoeld is een verwijzing naar sub
viiivan artikel 5.3.1 van de Aandeelhoudersovereenkomst, aangezien sub vii geen (a), (b) of (c) onderdelen kent en sub viii van voornoemd artikel wel. Een andere lezing zou volgens Scotty tot de conclusie leiden dat enkel beëindiging van Managementovereenkomst II kan volstaan om iemand aan te merken als “bad leaver” en dat is niet bedoeld of overeengekomen.
voorlopigekoopprijs van € 1,00 per aandeel. Voor toewijzing van de vordering is slechts plaats als in kort geding aannemelijk is geworden dat een bodemrechter tot toewijzing van een dergelijke vordering zal komen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat daarvan in dit geval geen sprake is, zodat het gevorderde onder 1) zal worden afgewezen. Daarvoor is het volgende van belang.
als productieovergelegd. De voorzieningenrechter en Scotty hebben deze dagvaarding uitdrukkelijk begrepen als productie waarop ter zitting een beroep gedaan zou worden, maar niet als een feitelijke en/of juridische onderbouwing van haar vorderingen in reconventie. De schriftelijke eis in reconventie houdt niet meer in dan de eis.