ECLI:NL:RBDHA:2023:2116
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling
In de zaak tussen [naam 1] als verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2023 uitspraak gedaan. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 17 februari 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.1845). Tijdens de zitting was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en vergezeld door haar zoon en een zwager. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling van de bodemzaak, die op dezelfde dag werd behandeld, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien de uitspraak in de bodemzaak al was gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, maar heeft de staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 1518,00, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.