ECLI:NL:RBDHA:2023:21209
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van familie- of gezinsleven
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eiseres, een Syrische vrouw geboren in 1961, heeft de aanvraag ingediend om bij haar dochter, referente, in Nederland te verblijven. De aanvraag werd oorspronkelijk afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 april 2020, en het bezwaar daartegen werd op 9 maart 2023 opnieuw afgewezen. De rechtbank heeft op 4 december 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres, referente, en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen sprake is van een beschermenswaardig familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank concludeert dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres is uitgevallen, omdat er geen meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en referente bestaat. Verweerder heeft de relevante elementen, zoals samenwoning, medische omstandigheden, emotionele afhankelijkheid en financiële afhankelijkheid, in de beoordeling betrokken. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet voldoende heeft onderbouwd dat zij emotioneel of financieel afhankelijk is van referente.
De rechtbank concludeert dat de omgang tussen eiseres en haar kleinkinderen niet de gebruikelijke banden overstijgt en dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat er geen hechte persoonlijke banden zijn. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de kinderen zijn betrokken, maar dat deze niet doorslaggevend zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de gevraagde mvv niet wordt verleend en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.