In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure tussen [verzoeker] en Achmea Schadeverzekeringen N.V. [verzoeker] heeft verzocht om een oordeel over de redelijkheid van het uurtarief van zijn gemachtigde, mr. O. van Gurp. De procedure is gestart na een motorongeval op 4 mei 2022, waarbij [verzoeker] schade heeft geleden. Achmea heeft de aansprakelijkheid erkend en een deel van de schade vergoed, maar er ontstond een geschil over de buitengerechtelijke kosten die door de gemachtigde zijn gedeclareerd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek tot beoordeling van het uurtarief niet geschikt is voor behandeling in een deelgeschilprocedure. De rechter stelde vast dat het geschil over de kosten van rechtsbijstand niet bijdraagt aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de letselschade van [verzoeker]. De kantonrechter benadrukte dat de deelgeschilprocedure bedoeld is om onderhandelingen te vergemakkelijken, en dat een beslissing over het uurtarief van de gemachtigde niet bijdraagt aan de afwikkeling van de letselschade.
Daarom heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen en de kosten van de procedure op nihil begroot, omdat het instellen van de deelgeschilprocedure niet redelijk was. De rechter heeft geconcludeerd dat er geen plaats is voor een proceskostenveroordeling van de benadeelde, en dat de kosten niet door de dubbele redelijkheidstoets komen. De beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en uitgesproken ter openbare terechtzitting.