ECLI:NL:RBDHA:2023:21238
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter behandelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 12 september 2023 afgewezen, met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft geen zitting gehouden en oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is.
Eiseres, die stelt de Somalische nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1974, heeft geen concrete aanknopingspunten aangedragen die erop wijzen dat er in Frankrijk sprake is van tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem. De rechtbank wijst erop dat, hoewel er problemen zijn met de opvang van asielzoekers in Frankrijk, deze niet zodanig ernstig zijn dat eiseres bij overdracht aan Frankrijk een reëel risico loopt op een schending van artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank concludeert dat de vergelijking met een eerdere uitspraak van 15 september 2023 niet opgaat, omdat de individuele omstandigheden van eiseres wezenlijk verschillen van die van de desbetreffende vreemdeling. Eiseres is een alleenstaande vrouw, terwijl de andere vreemdeling zorg droeg voor een baby. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen connexiteit meer is. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.