ECLI:NL:RBDHA:2023:21250

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
NL23.5877
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.M. Walther, had een verzoek ingediend om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke eerder was afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in een besluit van 23 februari 2023, waarna verzoekster beroep instelde en om een voorlopige voorziening vroeg.

De zitting vond plaats op 27 juni 2023, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep in de bodemzaak, dat gelijktijdig werd behandeld, gegrond werd verklaard. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig.

Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 837,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van het verzoekschrift en een wegingsfactor van 1 is toegepast. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 september 2023 en het proces-verbaal is bekendgemaakt op 20 september 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.5877
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.M. Walther), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: I. Vughs).

Procesverloop

In het besluit van 5 januari 2021 heeft verweerder het verzoek van eiseres om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
In het besluit van 23 februari 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.5875, op 27 juni 2023 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen B. Badouri. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.5875, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep in de bodemzaak. Dat beroep is gegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeeld de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). De
voorzieningenrechter wijst er op dat in de uitspraak op het beroep 1 punt is toegekend voor het verschijnen ter zitting.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 september 2023 door
mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.W. Van Dijk, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
20 september 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.