In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Den Haag op 6 september 2023 een herstelvonnis gewezen in de zaak tussen Aqua-Vrijsen Algemene Aanneming BVBA en Tugeo B.V. Aqua-Vrijsen, de eisende partij, had de rechtbank verzocht om het vonnis van 9 augustus 2023 op twee punten te herstellen. Ten eerste betrof dit een bedrag van € 8.188,86 dat ten onrechte niet in het dictum was opgenomen. Ten tweede ging het om de toewijzing van de wettelijke rente, waarvan Aqua-Vrijsen meende dat deze onterecht was geformuleerd in het dictum.
Tugeo, de gedaagde partij, erkende dat het verzoek met betrekking tot het bedrag van € 8.188,86 kon worden toegewezen, maar betwistte de toewijzing van de wettelijke handelsrente. De rechtbank oordeelde dat het niet opnemen van het bedrag van € 8.188,86 in het dictum een kennelijke fout was en dit verzoek werd toegewezen. Wat betreft de wettelijke rente oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van een kennelijke verschrijving en dat de tekst van de beslissing ruimte voor interpretatie bood.
Daarnaast had Tugeo verzocht om een bedrag van € 6.190,- in mindering te brengen op de schadevergoeding, omdat dit bedrag al aan Aqua-Vrijsen was voldaan. De rechtbank wees dit verzoek af, omdat uit de stukken bleek dat Tugeo niet had voldaan aan haar contractuele verplichtingen. De rechtbank besloot uiteindelijk Tugeo te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 8.188,86, vermeerderd met wettelijke rente, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter C.J.-A. Seinen op 6 september 2023.