In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2023 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de zorgregeling en kinderalimentatie voor twee minderjarige kinderen, geboren in 2016 en 2018. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.B. Peters, heeft een verzoek ingediend voor een zorgregeling waarbij de kinderen om de week bij de vader verblijven en heeft tevens verzocht om een kinderalimentatie van € 123,- per kind per maand. De vader, vertegenwoordigd door mr. A. Neermawatie Nandoe, heeft verweer gevoerd en zelfstandig verzocht om een uitbreiding van de zorgregeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders samen het gezag uitoefenen over de kinderen, die bij de moeder wonen. Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders moeite hebben om samen afspraken te maken over de zorgregeling. De vader heeft aangegeven dat hij de kinderen vaker en langer bij zich wil hebben, terwijl de moeder bezorgd is over de opvoedstijl van de vader en de impact daarvan op de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om ouderschapsbemiddeling te overwegen en de zorgregeling geleidelijk op te bouwen.
De rechtbank heeft besloten om de zorgregeling in fases uit te voeren, te beginnen met een regeling waarbij de vader de kinderen in de eerste twee maanden op woensdag en zaterdag ziet. Na deze periode zal de regeling worden uitgebreid met overnachtingen. Wat betreft de kinderalimentatie heeft de rechtbank vastgesteld dat de behoefte van de kinderen in 2023 € 522,- bedraagt, maar dat de draagkracht van de vader slechts € 89,- per maand is. Daarom is de kinderalimentatie vastgesteld op € 89,- per kind per maand. De rechtbank heeft de ouders verwezen naar het Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan een traject voor ouderschapsbemiddeling.