ECLI:NL:RBDHA:2023:21564

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
NL23.16593 en NL23.16594
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag en afwijzing verzoek voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Algerijnse vreemdeling. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluit van 1 juni 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 4 juli 2023 zijn eiser en zijn gemachtigde echter niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn asielaanvraag op 3 juli 2023 heeft ingetrokken, wat betekent dat hij geen procesbelang meer heeft in deze beroepsprocedure. De rechtbank oordeelt dat het beroep daarom niet-ontvankelijk is, aangezien eiser heeft aangegeven geen prijs meer te stellen op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Hierdoor is er ook geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening, die eveneens wordt afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 juli 2023 en tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.16593 en NL23.16594
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer / de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser en verzoeker (hierna: eiser)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T. Pourjalili).

ProcesverloopBij besluit van 1 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank/voorzieningenrechter heeft het beroep, tezamen met de voorlopige voorziening, op 4 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank/voorzieningenrechter het onderzoek gesloten en onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1993 en de Algerijnse nationaliteit te hebben. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij Algerije heeft verlaten omdat hij spullen van goud heeft verkocht van zijn toenmalige vriendin. Later kwam hij erachter dat deze spullen door zijn toenmalige vriendin waren gestolen van haar familie. Er is aangifte tegen hem gedaan door haar familieleden. Hij wordt daarom gezocht in Algerije.
2. Verweerder heeft de rechtbank/voorzieningenrechter bij brief van 3 juli 2023 bericht dat eiser zijn asielaanvraag heeft ingetrokken. Verweerder verwijst naar een verslag van het gesprek van eiser met de Dienst Terugkeer en Vertrek van 1 juni 2023 en naar een door eiser op diezelfde datum ondertekende verklaring tot intrekking van zijn asielaanvraag.
De rechtbank/voorzieningenrechter ziet zich daarom allereerst voor de vraag gesteld of eiser in deze beroepsprocedure nog een procesbelang heeft.
3. De rechtbank/voorzieningenrechter stelt vast dat eiser zijn asielaanvraag heeft ingetrokken. Eiser heeft daarmee te kennen gegeven dat hij geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Omdat hiermee uitspraak is gedaan op het beroep, bestaat er geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Deze wordt afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank/voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2023 door mr. M. van Nooijen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.C.M. van den Berg, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover daarbij is beslist op het beroep, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.
Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.