ECLI:NL:RBDHA:2023:21625
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 8 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 7 november 2023 afgewezen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.H. Bokhorst, heeft zijn beroep op 28 november 2023 behandeld, maar was niet aanwezig op de zitting.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag zorgvuldig overwogen. Eiser stelde dat Duitsland niet langer kan worden beschouwd als een veilige derde staat, verwijzend naar verslechterde omstandigheden voor asielzoekers in Duitsland, zoals vermeld in het AIDA-rapport update 2022. Hij vreesde dat hij geen kosteloze rechtsbijstand zou krijgen en dat hij in Duitsland in een situatie van materiële deprivatie zou kunnen belanden.
De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht aannemen dat de Duitse autoriteiten zich aan hun internationale verplichtingen houden. Eiser slaagde er niet in om aan te tonen dat zijn situatie anders was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de moeilijkheden in de Duitse opvang niet voldoende waren om te concluderen dat eiser in een onveilige situatie zou komen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.