ECLI:NL:RBDHA:2023:2170

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
NL23.638
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Pakistaanse nationaliteit hebbende man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 4 januari 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens was er een terugkeerbesluit opgelegd, met de verplichting om Nederland onmiddellijk te verlaten, en een inreisverbod voor de duur van twee jaar. Verzoeker heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 februari 2023 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak van 2 februari 2023 op het beroep, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier mr. R.W. Craanen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.638

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A.T.M. Vroom- van Berckel).

Procesverloop

Bij besluit van 4 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Daarnaast heeft verweerder eiser een terugkeerbesluit opgelegd met de verplichting om Nederland onmiddellijk te verlaten. Ook heeft verweerder eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL23.637) ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (NL23.638).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek tezamen met het beroep op 2 februari 2023 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde waren, met voorafgaand bericht van verhindering, niet aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker is geboren op [geboortedag] 1989 en heeft de Pakistaanse nationaliteit.
2. Bij uitspraak van 2 februari 2023 [2] , heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.R.W. Craanen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Zie de uitspraak met zaaknummer NL23.637.