ECLI:NL:RBDHA:2023:2170
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Pakistaanse nationaliteit hebbende man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 4 januari 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens was er een terugkeerbesluit opgelegd, met de verplichting om Nederland onmiddellijk te verlaten, en een inreisverbod voor de duur van twee jaar. Verzoeker heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 februari 2023 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak van 2 februari 2023 op het beroep, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier mr. R.W. Craanen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.