ECLI:NL:RBDHA:2023:21894
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herziening AOW-pensioen door Sociale Verzekeringsbank na wijziging van ongehuwdenpensioen naar gehuwdenpensioen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.A.J. Brahm, en de Sociale Verzekeringsbank (Svb), vertegenwoordigd door mr. K. Verbeek. Eiser had een verzoek ingediend om herziening van zijn AOW-pensioen, dat eerder was gewijzigd van een ongehuwdenpensioen naar een gehuwdenpensioen. Dit besluit was genomen naar aanleiding van de ontdekking dat er een andere persoon op het woonadres van eiser verbleef, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. Eiser stelde dat hij het formulier voor het onderzoek naar de woonsituatie verkeerd had ingevuld en dat er geen sprake was van een gezamenlijke huishouding, omdat de andere persoon een huurder was.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de Svb terecht het herzieningsverzoek had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het formulier niet onduidelijk was en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij het huurcontract al bij het informatieformulier had gevoegd. Bovendien werd vastgesteld dat er geen commerciële relatie bestond tussen eiser en de huurder, omdat de huurprijs niet was geïndexeerd en er geen bewijs was van betaling via bankafschriften. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of restitutie van het griffierecht.