ECLI:NL:RBDHA:2023:21896

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
22/4955
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging AOW-pensioen na vaststelling duurzaam gescheiden leven

In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) dat zijn AOW-pensioen met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 is gewijzigd naar de norm van alleenstaande. Dit besluit volgde op een onderzoek naar de leefsituatie van eiser, waaruit bleek dat hij duurzaam gescheiden leeft van zijn partner. Eiser had eerder een aanvraag voor AIO-aanvulling gedaan, maar deze was afgewezen omdat zijn inkomsten boven de AIO-norm lagen. De rechtbank heeft op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser gegrond werd verklaard. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de SVB, herstelde het primaire besluit en bepaalde dat het AOW-pensioen van eiser met ingang van 1 juli 2018 moet worden verhoogd naar de norm van alleenstaande. Tevens werd de SVB veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser ter hoogte van € 1.674 en het griffierecht van € 50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4955

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. H. Oldenhof),
en

Sociale Verzekeringsbank, verweerder,

(gemachtigde: mr. K. Verbeek).

Inleiding

Bij besluit van 23 mei 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder het pensioen op grond van de Algemene ouderdomswet (AOW) van eiser met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 gewijzigd naar de norm van alleenstaande.
Bij besluit van 11 juli 2022 op het bezwaar van eiser (het bestreden besluit) is verweerder bij dat besluit gebleven.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 31 augustus 2023 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder. Ter zitting is het onderzoek geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen de situatie van eiser opnieuw te bezien.
Bij brief van 8 september 2023 heeft verweerder de rechtbank bericht dat het pensioen van eiser met ingang van 1 juli 2018 kan worden verhoogd.
De rechtbank heeft daarna het onderzoek gesloten.

Totstandkoming van het bestreden besluit

1.1.
Verweerder heeft eiser per 1 juli 2018 een AOW-pensioen naar de norm gehuwden toegekend. Eiser heeft ook een aanvraag Aankomende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) gedaan maar per 5 december 2018 werd bevestigd dat de aanvraag is ingetrokken. Eiser heeft op 6 januari 2022 wederom een aanvraag AIO-aanvulling gedaan. Naar aanleiding van een op 23 februari 2022 gestart onderzoek naar de leefsituatie van eiser heeft verweerder zijn aanvraag afgewezen omdat zijn inkomsten hoger zijn dan de voor eiser geldende AIO-norm.
1.2.
Uit dit onderzoek is gebleken dat sprake is van duurzaam gescheiden leven tussen eiser en zijn partner. Op grond hiervan heeft verweerder de norm van het AOW-pensioen van eiser met het primaire besluit per 1 januari 2021 gewijzigd van een gehuwde naar alleenstaande.
2. Verweerder stelde ter onderbouwing van het bestreden besluit dat bij de aanvraag voor de AIO-aanvulling in 2018 geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. Eiser heeft zelf na de aanvraag ook geen wijziging doorgegeven. Nu wel is gebleken van (al langer) duurzaam gescheiden leven, is het pensioen met 1 jaar terugwerkende kracht gewijzigd. Terugwerkende kracht van maximaal 5 jaar is mogelijk in bijzondere situaties, waarvan bij eiser geen sprake is.

De beoordeling

3. Eiser stelt dat uit de aanvraag in 2018 al had moeten blijken dat hij alleenstaand is omdat hij het Engelse adres van zijn partner heeft benoemd, hij stukken heeft aangeleverd en vragen heeft beantwoord over het eigen levensonderhoud van zijn partner. Op basis hiervan had hij een hogere uitkering moeten ontvangen en moet zijn pensioen nu niet met 1 maar 5 jaar terugwerkende kracht worden verhoogd, zo stelt hij.
4. Na de zitting heeft verweerder de situatie van eiser herzien en aangevoerd dat hij op grond van zijn beleid terugkomt van een rechtens onaantastbaar geworden besluit als het AOW-pensioen correct had kunnen worden vastgesteld op basis van gegevens die bij een normaal onderzoek beschikbaar zouden zijn geweest. In die gevallen wordt het pensioen met volledig terugwerkende kracht van 5 jaar verhoogd. In het geval van eiser is in 2018 niet voldoende onderzoek gedaan naar zijn woonsituatie of dat sprake was van duurzaam gescheiden leven, terwijl dat onderzoek wel had kunnen worden gedaan (en dan was gebleken dat al sprake was van duurzaam gescheiden leven). Daarom kan het pensioen van eiser worden verhoogd met ingang van 1 juli 2018, zo stelt verweerder. Verweerder heeft de rechtbank gevraagd het beroep van eiser gegrond te verklaren en zelf overeenkomstig in de zaak te voorzien.
5. De rechtbank zal overeenkomstig beslissen, het beroep van eiser gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen, het primaire besluit herroepen en bepalen dat het pensioen van eiser met ingang van 1 juli 2018 wordt verhoogd.
6. Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder de proceskosten in beroep aan eiser vergoeden ter hoogte van € 1.674 (twee punten voor het indienen van een beroepschrift en het bijwonen van de zitting, met een waarde van € 837 per punt en een weging van 1,0). Verweerder moet ook het griffierecht ter hoogte van € 50 aan eiser vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit;
  • bepaalt dat het AOW-pensioen van eiser met ingang van 1 juli 2018 wordt verhoogd naar de norm van alleenstaande;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • veroordeelt verweerder tot betaling aan eiser van de proceskosten van € 1.674;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht ter hoogte van € 50 vergoedt aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, rechter, in aanwezigheid van mr. S.R. Veili, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.