In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) dat zijn AOW-pensioen met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 is gewijzigd naar de norm van alleenstaande. Dit besluit volgde op een onderzoek naar de leefsituatie van eiser, waaruit bleek dat hij duurzaam gescheiden leeft van zijn partner. Eiser had eerder een aanvraag voor AIO-aanvulling gedaan, maar deze was afgewezen omdat zijn inkomsten boven de AIO-norm lagen. De rechtbank heeft op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser gegrond werd verklaard. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de SVB, herstelde het primaire besluit en bepaalde dat het AOW-pensioen van eiser met ingang van 1 juli 2018 moet worden verhoogd naar de norm van alleenstaande. Tevens werd de SVB veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser ter hoogte van € 1.674 en het griffierecht van € 50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.