ECLI:NL:RBDHA:2023:21898

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
22/2863
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering inzage anonieme tip in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Eiseres had verzocht om inzage in een anonieme tip die leidde tot een onderzoek naar haar uitkering op grond van de Ziektewet. Verweerder had dit verzoek afgewezen, met als argument dat de anonimiteit van de tipgever gewaarborgd moest blijven en dat de tip niet direct had geleid tot de terugvordering van de uitkering. Eiseres stelde dat zij ernstige problemen ondervond door de anonieme tipgever en dat zij een civiele procedure tegen deze tipgever wilde aanspannen. De rechtbank oordeelde dat het privacybelang van de tipgever zwaarder woog dan het belang van eiseres bij inzage. De rechtbank concludeerde dat de weigering van inzage in de tip gerechtvaardigd was en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres kreeg geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2863

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. S.V. Hendriksen),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. M.A. Brouwer).

Inleiding

Met het besluit van 25 oktober 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd eiseres inzage te geven in een anonieme tip naar aanleiding waarvan een onderzoek naar de uitkering van eiseres heeft plaatsgevonden.
Met het bestreden besluit van 17 maart 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft de rechtbank verzocht om op grond van artikel 8:29 Algemene wet bestuursrecht (Awb) te bepalen dat ten aanzien van de anonieme tip alleen de rechtbank hier kennis van zal nemen.
De rechtbank heeft op 29 december 2022 geoordeeld dat het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd is en heeft met het verzoek ingestemd.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 31 augustus 2023 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1.1.
Eiseres ontving van verweerder een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Verweerder heeft van een anonieme tipgever informatie ontvangen naar aanleiding waarvan een onderzoek is gestart naar de uitkering van eiseres. Uit het onderzoek is gebleken (in rechte vaststaand) dat eiseres niet heeft voldaan aan de informatieplicht. Dit heeft geresulteerd in een terugvordering van € 6.010 onverschuldigd uitbetaalde ZW-uitkering en een boete van € 253,33.
1.2.
Eiseres heeft verweerder verzocht om inzage in haar dossier. Ze heeft alle stukken ontvangen met uitzondering van de anonieme tip in verband met het belang van anderen bij het niet inzien van die tip.
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit het bezwaar ongegrond verklaard. Verweerder stelt dat de belangen van eiseres door de tip niet zijn geschaad omdat de tip als zodanig niet heeft geresulteerd in de terugvordering en boete. De tip heeft geleid tot een onderzoek waaruit bleek dat eiseres haar informatieplicht heeft geschonden door haar inkomsten van 2016 niet door te geven. Wat de aanleiding is geweest tot het instellen van het onderzoek is volgens verweerder niet van belang. Op grond van artikel 7 lid 6 sub i van de Regeling inzage en correctierecht UWV 2018 (de Regeling) heeft verweerder het verzoek afgewezen omdat dit noodzakelijk en evenredig was in het belang van de bescherming van de betrokkenen of van de rechten en vrijheden van anderen.

De standpunten van partijen

3. Eiseres stelt in beroep dat zij al een tijd geteisterd wordt door een anonieme tipgever. Als gevolg hiervan heeft eiseres ernstige problemen met diverse instanties en staat zij bijvoorbeeld op de Fraude Signalering Voorziening-lijst (FSV-lijst) en is een gedupeerde van de kindertoeslagaffaire. Ook haar man en moeder zijn op deze FSV-lijst geplaatst. Eiseres stelt dat zij zodoende een bijzonder groot belang heeft bij de onthulling van de identiteit van de tipgever. Zij wil een civiele zaak tegen de tipgever aanspannen. Zij stelt dat in dit geval dus de anonimiteit moet worden opgeheven omdat sprake is van een uitzondering op het door verweerder genoemde artikel. Volgens eiseres miskent verweerder haar belang bij inzage. Bovendien heeft verweerder inmiddels ook diverse privacyregels overtreden, waardoor niet vol te houden is dat hij de identiteit van de tipgever geheim mag houden, aldus eiseres.
4. Verweerder stelt dat eiseres door het niet overleggen van de anonieme tip niet wordt geschaad in haar belangen. De tipgever heeft laten weten anoniem te willen blijven. De inhoud van de tip is zodanig dat de openbaarmaking hiervan de persoonlijke levenssfeer van de tipgever kan schaden. Tegenover het privacybelang van de tipgever staat het belang van eiseres om voldoende bewijs te vergaren voor een civiele zaak. Ook weegt het algemene belang van de publieke middelen mee; als de anonimiteit van tipgevers niet gewaarborgd wordt zal de drempel hoger liggen om tips te geven. Het belang van eiseres is echter niet een belang dat kan meewegen in een verzoek om inzage op grond van de Regeling, aldus verweerder. In dit kader stelt verweerder dat dit vergeleken kan worden met een verzoek om openbaarmaking als bedoeld in de Wet open overheid (Woo).

Beoordeling door de rechtbank

5.1
In artikel 7, zesde lid onder i, van de Regeling (gebaseerd op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)) is bepaald dat een verzoek om inzage geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd voor zover dit noodzakelijk en evenredig is in het belang van de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen.
5.2.
De tipgever heeft er blijk van gegeven anoniem te willen blijven. De inhoud van de tip is bovendien zodanig dat aan de hand daarvan mogelijk de identiteit van de tipgever achterhaald zou kunnen worden, waardoor inzage in de tip het belang van bescherming van de tipgever kan schaden. Weigering van inzage in de tip is daarom noodzakelijk.
5.3.
Tegenover het privacybelang van de tipgever staat het belang van eiseres om een civiele zaak aan te kunnen spannen. Anders dan verweerder meent is het persoonlijk belang van eiseres wel een belang dat kan (moet) meewegen in een verzoek om inzage op grond van de Regeling. De Woo, ziend op het publieke belang bij openbaarmaking van gevraagde informatie, is op het verzoek van eiseres niet van toepassing, nu daarvoor een specifieke regeling, gebaseerd op de AVG, is opgesteld. Nu echter de terugvordering van eiseres’ uitkering niet het directe gevolg is van de anonieme tip, maar van de uitkomst van het onderzoek dat daarna is gedaan, moeten het privacybelang van de tipgever en in het verlengde daarvan het belang van verweerder om tips te blijven krijgen zwaarder wegen dan het belang van eiseres bij inzage. Weigering van inzage in de tip is daarom ook evenredig.
5.4.
Voor de overige gestelde gevolgen van het handelen van de anonieme tipgever (bij andere instanties) heeft te gelden dat tussen partijen niet in geschil is dat er diverse anonieme tips over eiseres zijn gegeven bij diverse instanties. In hoeverre deze tips afkomstig zijn van één en dezelfde tipgever en de door eiseres gestelde vergaande gevolgen hebben gehad – zoals eiseres veronderstelt – is in deze procedure niet vast te stellen en kan daarom van de belangenafweging voor het verzoek van eiseres geen onderdeel uitmaken.
5.5.
Dat verweerder ook privacyregels heeft overtreden – wat daar overigens ook van zij – is voorts niet een omstandigheid die de belangenafweging anders kan doen uitvallen.
5.6.
Al het voorgaande leidt tot de slotsom dat verweerder het verzoek van eiseres terecht heeft afgewezen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, rechter, in aanwezigheid van
mr.S.R. Veili, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.