ECLI:NL:RBDHA:2023:21949
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtszaak over recht op kinderbijslag in het kader van co-ouderschap en zorgregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil over het recht op kinderbijslag voor eiser, die in beroep ging tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB had bepaald dat eiser geen recht had op kinderbijslag over het derde kwartaal van 2021, omdat de kinderen op de peildatum, 1 juli 2021, niet tot zijn huishouden behoorden. Eiser en zijn ex-partner waren de ouders van drie kinderen en hadden in het verleden een co-ouderschapsregeling, die in juni 2018 was vervallen. Eiser betwistte de beslissing van de SVB en voerde aan dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de feitelijke zorgregeling per peildatum.
De rechtbank overwoog dat de SVB zich had gebaseerd op informatie van beide ouders en gerechtelijke uitspraken. Eiser stelde dat de SVB niet voldoende had onderzocht en dat de zorgregeling in werkelijkheid anders was dan de SVB had aangenomen. De rechtbank concludeerde echter dat de SVB voldoende onderzoek had gedaan en dat er geen bewijs was dat nader onderzoek bij Jeugdbescherming een ander beeld zou hebben opgeleverd. De rechtbank oordeelde dat de SVB terecht had vastgesteld dat er op de peildatum geen co-ouderschap bestond en dat eiser geen recht had op kinderbijslag voor het derde kwartaal van 2021.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.