ECLI:NL:RBDHA:2023:21950
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en de zorgvuldigheid van het onderzoek door het UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een schoonmaakster, en het UWV over de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering. Eiseres had zich op 10 september 2019 ziek gemeld en ontving een ZW-uitkering tot 16 december 2019, toen het UWV besloot deze uitkering te beëindigen op basis van een hersteldmelding van haar werkgever. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank vernietigde dit besluit op 7 december 2021 en droeg het UWV op om een nieuw besluit te nemen. In het nieuwe besluit van 1 juni 2022 handhaafde het UWV de beëindiging van de uitkering, wat leidde tot het beroep van eiseres.
Tijdens de zitting op 11 oktober 2023 was de gemachtigde van het UWV aanwezig, maar eiseres verscheen niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende onderzoek heeft gedaan naar de hersteldmelding van eiseres. De verzekeringsarts heeft de hoorzitting bijgewoond en aanvullend medisch onderzoek verricht. De rechtbank concludeert dat het UWV op basis van de beschikbare informatie, waaronder rapporten van de bedrijfsarts, terecht heeft geoordeeld dat eiseres per 16 december 2019 hersteld was en geschikt voor haar eigen werk.
De rechtbank oordeelt dat het UWV zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de conclusies van het UWV. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.