ECLI:NL:RBDHA:2023:21951

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
SGR 23/1883
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WIA-uitkering en re-integratieplicht van eiseres met gezondheidsklachten

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. I.G.M. van Gorkum, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. D. Spiering. Eiseres had een WIA-uitkering ontvangen, maar maakte bezwaar tegen de re-integratieverplichtingen die aan deze uitkering waren verbonden. Eiseres stelde dat zij door gezondheidsklachten, waaronder burn-out en migraine, niet in staat was om mee te werken aan de re-integratie. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat de wettelijke verplichting tot arbeidsinschakeling ook geldt voor verzekerden met een WGA-uitkering van 80-100%. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een ontheffing van de re-integratieplicht rechtvaardigden. Eiseres moet derhalve medewerking verlenen aan de totstandkoming van een re-integratievisie, waarbij rekening wordt gehouden met haar medische situatie. De rechtbank benadrukte dat als eiseres het niet eens is met de re-integratievisie, zij daartegen bezwaar en beroep kan aantekenen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1883

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. I.G.M. van Gorkum),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering).

Inleiding

Met het besluit van 14 juli 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toegekend.
Met het bestreden besluit van 3 februari 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij het primaire besluit gebleven.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2023 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiseres is werkzaam geweest als ontbijtmedewerker bij [bedrijfsnaam] B.V. voor 20 uur per week. Op 31 juli 2020 heeft eiseres zich ziek gemeld in verband met belemmerende gezondheidsklachten. Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres per 29 juli 2022 een WIA-uitkering naar de mate van 80-100% arbeidsongeschiktheid toegekend. Dit betreft een loongerelateerde werkhervattingsuitkering gedeeltelijke arbeidsgeschikten (WGA-uitkering).
2. Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt voor zover het ziet op de re-integratieplicht, deze zou onredelijk zijn omdat zij zich daar niet toe in staat acht.
3. In het bestreden besluit op het bezwaar van eiseres heeft verweerder geen aanleiding gezien om het standpunt te wijzigen. Verweerder stelt dat het klopt dat eiseres haar eigen werk niet meer kan uitvoeren maar dat niet wordt uitgesloten dat eiseres de mogelijkheid heeft om te werken of dat er verwachtingen zijn dat de mogelijkheden om te werken gaan verbeteren in de toekomst. Het ontvangen van een WGA-uitkering brengt zodoende een re-integratieplicht met zich mee, niet alleen voor verweerder om eiseres daarbij te helpen maar ook voor eiseres. Zodoende vind verweerder een re-integratieplicht voor eiseres niet onredelijk.

De standpunten van partijen

4. Eiseres voert aan dat zij niet in staat is om mee te werken aan de re-integratieplicht. Zij ondergaat behandeling en voelt zich kwetsbaar en ziek, ook heeft zij nog last van burn-out en migraine. Zij kan geen stress tolereren, dus ook geen gesprekken, e-mails en telefoontjes gericht op het weer werken. Eiser stelt dat de opvatting van de verzekeringsarts, dat haar belastbaarheid momenteel minimaal is en pas na behandeling na meer dan 12 maanden kan verbeteren, haar standpunt ondersteunt. Eiseres stelt dat zij op grond van artikel 11 van de Beleidsregels arbeidsinschakeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (de Beleidsregels), waarin de mogelijkheid wordt geboden om een ontheffing te verlenen van de verplichting met betrekking tot de re-integratie, in aanmerking komt voor een ontheffing. Eiseres stelt dat verweerder op dit punt geen belangenafweging heeft gemaakt.
5. Verweerder stelt dat de wettelijke verplichting om mee te werken aan de re-integratie ook geldt voor verzekerden die een WGA-uitkering hebben naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% en dus ook voor eiseres. Uitgaande van de beperkingen zoals die zijn vastgesteld door de verzekeringsarts heeft eiseres een marginale belastbaarheid waarvan verwacht wordt dat deze op lange termijn in belangrijke mate zal verbeteren. In het kader van de re-integratieplicht is verweerder verplicht om in samenspraak met eiseres een re-integratievisie op te stellen. Verweerder stelt dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan eiseres een ontheffing van de re-integratieverplichting kan krijgen.

Beoordeling door de rechtbank

Het beoordelingskader
6.1.
Artikel 39, eerste lid, van de WIA bepaalt dat, nadat het recht op een WGA-uitkering is vastgesteld, het UWV in samenspraak met de verzekerde een re-integratievisie vaststelt waarin de verplichtingen en rechten van de verzekerde zijn vermeld.
6.2.
Artikel 29, eerste lid, van de WIA bepaalt dat de verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering verplicht is in voldoende mate te trachten mogelijkheden tot het verrichten van passende arbeid te behouden of te verkrijgen.
6.3.
Artikel 29, tweede lid onder d en e, van de WIA bepaalt dat de verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering ter naleving van de plicht in elk geval verplicht is om mee te werken aan het opstellen van de re-integratievisie en het re-integratieplan en ook dient te voldoen aan de verplichtingen die hierin zijn opgenomen.
6.4.
Artikel 11, derde lid, van de Beleidsregels bepaalt dat een verzekerde in het belang van de re-integratie of wegens bijzondere omstandigheden tijdelijk van zijn verplichtingen met betrekking tot arbeidsinschakeling worden ontheven.
Het oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is de toekenning van de WGA-uitkering aan eiseres of de beperkingen zoals vastgesteld door de verzekeringsarts. De rechtbank stelt verder vast dat er ten tijde van het bestreden besluit nog geen re-integratievisie was opgesteld.
8. Het bezwaar van eiseres was gericht op het krijgen van een algehele ontheffing van de re-integratieplicht in verband met haar medische situatie. De rechtbank kwalificeert het bestreden besluit als een weigering om zodanige ontheffing te verlenen. Tegen die weigering richt zich het beroep van eiseres.
9. De rechtbank overweegt dat zolang er recht is op een WGA-uitkering, er een wettelijke verplichting bestaat tot arbeidsinschakeling. Die verplichting houdt onder meer in dat eiseres verplicht is om mee te werken aan het opstellen van de re-integratievisie en het re-integratieplan en ook dient te voldoen aan de verplichtingen die hierin zijn opgenomen Die verplichting geldt ook in de situatie van eiseres. Dat de belastbaarheid van eiseres volgens de verzekeringsarts minimaal is en pas na behandeling na 12 maanden kan verbeteren is geen reden om een algehele ontheffing van die verplichting te verlenen. Dat geldt ook voor de stelling van eiseres dat het meewerken aan een re-integratievisie vanwege de behandeling en stress teveel is voor haar. Verweerder kon zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat hierin geen bijzondere omstandigheden zijn gelegen om op grond van artikel 11, derde lid, van de Beleidsregels een algehele tijdelijke vrijstelling te verlenen van de re-integratieverplichting.
10. De beroepsgrond slaagt niet.
11. Het voorgaande betekent dat eiseres gehouden is om medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een re-integratievisie. De rechtbank overweegt daarbij ten overvloede dat, zoals verweerder ter zitting heeft aangegeven, bij het opstellen van de re-integratievisie bezien zal worden wat de re-integratiemogelijkheden zijn, welke concrete activiteiten van eiseres worden verwacht en welke rechten en plichten daarbij gelden, waarbij ook rekening wordt gehouden met de medische situatie en belastbaarheid van eiseres. Als eiseres het hier niet mee eens is, staat er tegen zodanige re-integratievisie bezwaar en beroep open, voor zover die gericht is op een zelfstandig rechtsgevolg en gekwalificeerd kan worden als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. [1]

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. S.R. Veili, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 23 september 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8470.