ECLI:NL:RBDHA:2023:21952
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank na schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de herziening van het AOW-pensioen. Eiser ontving sinds 16 april 2013 een AOW-pensioen naar de norm alleenstaande, maar na een melding van een deurwaarderskantoor over het overlijden van zijn ex-partner in 2016, heeft de SVB een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat eiser vanaf 1 november 2012 samenwoonde met zijn ex-partner, wat resulteerde in de wijziging van zijn AOW-pensioen naar dat van een gehuwde. De SVB vorderde ook een terugbetaling van een te veel ontvangen bedrag van € 12.154,95 en legde een boete op van € 5.533,33.
Eiser heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de SVB terecht had gehandeld. De rechtbank stelde vast dat eiser de inlichtingenplicht had geschonden door niet te melden dat hij samenwoonde met zijn ex-partner. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat eiser zijn hoofdverblijf had in de woning van zijn ex-partner en dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat de terugvordering of de boete niet zou worden opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.